De afstand tussen de zijkanten van de kachel en de zijkanten van een aangrenzende kachel moet minimaal
800 mm zijn. Als u dit niet doet, kan er zich overtollige warmte ophopen achter de verwarmingen en vervalt
de garantie.
INSTALLATIE:
WAARSCHUWING:
De installatie mag alleen worden uitgevoerd door getrainde en goedgekeurde technici of competente
personen.
Als het verwarmingspaneel hard wordt bedraad, mag de elektrische installatie alleen worden uitgevoerd
door voldoende gekwalificeerd personeel.
De bedrading naar dit apparaat moet worden aangesloten in overeenstemming met de relevante nationale
elektrische veiligheidsnormen. Het is een apparaat van klasse 1 en moet worden geaard.
Bij plaatsing in openbare ruimtes moet de installatie voldoen aan de relevante lokale elektrische normen.
Voor bepaalde openbare gebouwen zoals scholen en verzorgingstehuizen moeten de kachels worden
geïnstalleerd volgens de specifieke wetgeving voor dit soort gebouwen.
De elektrische voeding naar de unit moet worden geleverd door deze aan te sluiten op een circuit dat wordt
beschermd door een zekering of aardlekschakelaar (RCD) of aardlekschakelaar (GFCI) die geschikt is voor
het elektrische vermogen van het apparaat. De temperatuurregeling moet worden uitgevoerd door een
thermostaat.
Kleurcodering gebruikt in de meegeleverde voedingskabel: BRUINE draad moet worden aangesloten op LIVE
('L'), de BLAUWE draad op NEUTRAAL ('N') en de GROEN/GELE draad op AARDE ('E').
VOORZICHTIGHEID:
•
Zorg ervoor dat de netvoeding is uitgeschakeld voordat u begint met een installatie met vaste
bedrading.
•
Alle vaste bedrading buiten de kachel die in contact komt met of in de buurt van de kachel, moet
worden beschermd door een kous met een temperatuurclassificatie van ten minste 90°c.
•
Alle bekabeling achter het toestel moet de kortste weg naar de rand van de kachel lopen.
•
Zorg ervoor dat de voedingskabel niet opgerold is. Kort de voedingskabel indien mogelijk in en plaats
geen overtollige kabel op de achterkant van de kachel.
•
Er mogen geen elektrische aansluitingen worden gemaakt achter de kachel, ongeacht de positie voor
wand- of plafondmontage.
•
De verwarming mag niet direct onder een wandcontactdoos worden geplaatst in wand- of
plafondmontage.
•
Boor NIET door de kachel aangezien dit onherstelbare schade aanricht en bovendien gevaarlijk is.
•
Sluit een verwarming die op enigerlei wijze beschadigd is NIET aan op het elektriciteitsnet.
Gebruik bij plafondmontage het smallere inschuifkanaal in de meegeleverde beugels.
Zorg er bij wand- of plafondmontage voor dat de verstelbare afstandsvoetjes in de hoeken worden
uitgeschroefd totdat er een lichte druk ontstaat tussen het paneel en het montageoppervlak.
NEDERLANDS