Installatie
Bij het controlepaneel:
1. Open het programmeermenu van de installateur.
2. Kies "Overige apparatuur".
3. Kies "Externe Sirene".
4. Kies "Ja/Nee Ext. Sirene".
Op het display ziet u een lijst van de beschikbare
geheugenplaatsen voor externe sirenes. Indien een
geheugenplaats aan een sirene is toegewezen ziet u een
" " ikoontje aan het einde van de regel.
5. Ga met de pijltjestoetsen naar de gewenste positie en
toets "Select".
Op het display ziet u "Activeer sabotageschak.".
6.
Op het display ziet u "Sirene toegevoegd signaal sterkte"
en een nummer. Dit getal staat voor de signaalsterkte
van de zender van de sirene zoals dit door het
controlepaneel wordt ontvangen. Voor een juiste werking
dient dit getal groter dan 3 te zijn als de sirene op zijn
definitieve plaats is gemonteerd (zie blz. 10).
7. Toets "Terug".
Op het display ziet u een lijst van externe sirenes. Achter
de sirene die u zojuist het controlepaneel hebt laten
leren dient nu het " " ikoontje te staan.
Opm.: Sluit het programmeermenu pas af nadat u de sirene
op zijn definitieve plaats hebt gemonteerd.
Blz. 8
Activeer de
sabotageschakelaar van de
sirene.
497291
750r