Gereedschap-/
accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is uitgerust met een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt auto-
matisch de voeding naar de motor uit om de levens-
duur van het gereedschap en de accu te verlengen.
Het gereedschap kan tijdens het gebruik automatisch
stoppen als het gereedschap aan één van de volgende
omstandigheden wordt blootgesteld:
► Fig.6: 1. Waarschuwingslampje
Waarschuwingslampje
Kleur
Aan
Groen
Rood
(gereedschap) /
Rood
Overbelastingsbeveiliging
Als een van de volgende situaties zich voordoet met
het gereedschap of de accu, stopt het gereedschap
automatisch en gaat het waarschuwingslampje groen
knipperen:
—
Het gereedschap wordt overbelast door verstrikt
geraakt onkruid of ander vuil.
—
Het snijgarnituur wordt geblokkeerd of slaat terug.
—
De aan-uitknop wordt ingeschakeld terwijl de
trekkerschakelaar ingeknepen is.
Laat in die situatie de trekkerschakelaar los en verwij-
der zo nodig verstrikt geraakte onkruiden of vuil. Knijp
daarna de trekkerschakelaar weer in om het gebruik te
hervatten.
LET OP:
Als u de verstrikt geraakte onkruiden
vanaf het gereedschap wilt verwijderen of het
geblokkeerde snijgarnituur wilt vrijmaken, moet u
het gereedschap uitschakelen voordat u begint.
Oververhittingsbeveiliging voor het
gereedschap of de accu
Als het gereedschap of de accu oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch. Wanneer het gereedschap
oververhit is, brandt het waarschuwingslampje rood.
Wanneer de accu oververhit is, knippert het waar-
schuwingslampje rood. Laat het gereedschap en/of
de accu afkoelen alvorens het gereedschap weer in te
schakelen.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading laag wordt, stopt het gereedschap
automatisch en gaat het waarschuwingslampje rood
knipperen.
Als het gereedschap niet werkt, ook niet wanneer de
schakelaars worden bediend, verwijdert u de accu
vanaf het gereedschap en laadt u hem op.
Status
Knippert
Overbelast
Oververhit
(accu)
Te ver
ontladen
69 NEDERLANDS
De resterende acculading
controleren
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
► Fig.7: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys-
teem in werking is getreden.
Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING:
knop uit wanneer het gereedschap niet wordt
gebruikt.
Druk op de aan-uitknop om het gereedschap in te scha-
kelen. Om het gereedschap uit te schakelen, houdt u
de aan-uitknop ingedrukt totdat de toerentallampjes uit
gaan.
► Fig.8: 1. Aan-uitknop
OPMERKING: Het waarschuwingslampje knippert
wanneer de trekkerschakelaar wordt ingeknepen
onder ongeschikte omstandigheden. Het waarschu-
wingslampje knippert wanneer u de aan-uitknop
inschakelt terwijl u de uit-vergrendelhendel ingedrukt
en de trekkerschakelaar ingeknepen houdt.
OPMERKING: Dit gereedschap maakt gebruik van
de automatische uitschakelfunctie. Om onbedoeld
starten te voorkomen wordt de aan-uitknop automa-
tisch uitgeschakeld wanneer de trekkerschakelaar
niet wordt ingeknepen binnen een bepaalde tijdsduur
nadat de aan-uitknop is ingeschakeld.
Resterende
acculading
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
Schakel altijd de aan-uit-