GYSARC 80 / 100 / 120 : Dit materiaal is niet conform aan de IEC 61000-3-12 norm en is bedoeld om
aangesloten te worden op private laagspanningsnetwerken, aangesloten op een openbaar netwerk
met uitsluitend midden of hoogspanning. Als het apparaat aangesloten wordt op een openbaar
laagspanningsnetwerk is het de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van het
apparaat om de stroomleverancier te contacteren en zich ervan te verzekeren dat het apparaat
daadwerkelijk zonder risico op het betreffende netwerk aangesloten kan worden.
GYSARC 160 / 200 : Dit materiaal is niet conform aan de CEI 61000-3-12 norm en is bedoeld om
aangesloten te worden op private laagspanningsnetwerken, aangesloten op een openbaar netwerk
met uitsluitend midden of hoogspanning. Als het apparaat aangesloten wordt op een openbaar
laagspanningsnetwerk is het de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van het
apparaat om de stroomleverancier te contacteren en zich ervan te verzekeren dat het apparaat
daadwerkelijk op het netwerk aangesloten kan worden.
GYSARC 80 / 100 / 120 : Dit materiaal voldoet aan de CEI 61000-3-11 norm.
GYSARC 160 / 200 : Deze apparatuur is conform aan de norm CEI 61000-3-11 en kan aangesloten
worden aan openbare lage spanningsnetwerken, onder voorwaarde dat de impedantie van het
openbare lagespanningsnetwerk op het aankoppelingspunt lager is dan Zmax = 0.427 Ohms. Het
is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van het apparaat om zich er van te
verzekeren, indien nodig in overleg met de beheerder van het stroomnetwerk, dat de impedantie van
het netwerk conform is aan de beperkingen van de impedantie.
ELEKTROMAGNETISCHE EMISSIES
Elektrische stroom die door een geleider gaat veroorzaakt elektrische en magnetische velden (EMF).
De lasstroom wekt een elektromagnetisch veld op rondom de laszone en het lasmateriaal.
De elektromagnetische velden, EMF, kunnen de werking van bepaalde medische apparaten, zoals pacemakers, verstoren.
Voor mensen met medische implantaten moeten veiligheidsmaatregelen in acht genomen worden. Bijvoorbeeld :
toegangsbeperking voor voorbijgangers of een individuele risico-evaluatie voor de lassers.
Alle lassers zouden de volgende procedures moeten opvolgen, om een blootstelling aan elektromagnetische straling
veroorzaakt door het lassen zo beperkt mogelijk te houden :
• plaats de laskabels dicht bij elkaar – bind ze indien mogelijk aan elkaar;
• houd uw hoofd en uw romp zo ver mogelijk van het lascircuit af;
• wikkel nooit de kabels om uw lichaam;
• zorg ervoor dat u zich niet tussen de laskabels bevindt. Houd de twee laskabels aan dezelfde kant van uw lichaam;
• bevestig de geaarde kabel zo dicht als mogelijk is bij de te lassen plek;
• voer geen werkzaamheden uit dichtbij de laszone, ga niet zitten op of leun niet tegen het lasapparaat;
• niet lassen wanneer u het lasapparaat of het draadaanvoersysteem draagt.
Personen met een pacemaker moeten een arts raadplegen voor gebruik van het apparaat.
Blootstelling aan elektromagnetische straling tijdens het lassen kan gevolgen voor de gezondheid
hebben die nog niet bekend zijn.
AANBEVELINGEN OM DE LASWERKPLEK EN DE INSTALLATIE TE EVALUEREN
Algemene aanbevelingen
De gebruiker is verantwoordelijk voor het installeren en het gebruik van het booglasmateriaal volgens de instructies
van de fabrikant. Als elektromagnetische storingen worden geconstateerd, is het de verantwoordelijkheid van de
gebruiker van het booglasmateriaal om het probleem op te lossen, met hulp van de technische dienst van de fabrikant.
In sommige gevallen kan de oplossing liggen in een eenvoudige aarding van het lascircuit. In andere gevallen kan het
nodig zijn om met behulp van filters een elektromagnetisch schild rondom de stroomvoorziening en om het vertrek te
creëren. In ieder geval moeten de storingen veroorzaakt door elektromagnetische stralingen beperkt worden tot een
aanvaardbaar niveau.
Evaluatie van de las-zone
Voor het installeren van een booglas-installatie moet de gebruiker de mogelijke elektro-magnetische problemen in de
omgeving evalueren. Daarbij moeten de volgende gegevens in acht genomen worden :
a) de aanwezigheid boven, onder, of naast het booglasmateriaal van andere voedingskabels, van besturingskabels,
signaleringskabels of telefoonkabels;
b) ontvangers en zenders voor radio en televisie;
c) computers en ander besturingsapparatuur;
d) essentiële beveiligingsinstallaties, zoals bijvoorbeeld beveiliging van industriële apparatuur;
34
GYSARC 80 / 100 / 120 / 160 / 200
NL