VINGER JUIST OP DE SENSOR PLAATSEN
1
DE VINGERAFDRUK MOET MINSTENS 70% VAN HET
SENSOROPPERVLAK BEDEKKEN.
Gebruikers met een kleinere vingerafdruk, zoals vrouwen en kinderen, zul-
len soms wat steviger met de vinger op de sensor moeten drukken (zodat de
vinger wat breder wordt) om deze voldoende af te dekken.
2
LEG DE VINGER MIDDEN OP DE SENSOR EN WEL MET DE PLEK
WAAR DE VINGERAFDRUK HET DUIDELIJKST IS.
Voor de meeste gebruikers is dit het midden van het vingerkussen, waar de
lijnen van de vingerafdruk in het middelpunt samenkomen. Bekijk daarom
eerst goed de karakteristieken van uw vingerafdruk.
3
DE MEEST VOORKOMENDE OORZAAK VAN EEN VERKEERD
GELEZEN AFDRUK IS EEN DROGE HUID.
Als u harder dan normaal op de sensor moet drukken, komt dit waarschijn-
lijk doordat de huid van uw vinger droog is. Dit is vooral merkbaar in de
wintermaanden. Zorg voor de normale vochtigheid van de huid met een
handcrème, een bevochtingsdoekje of door even een vochtig oppervlak te
beroeren; let er echter wel op dat uw vinger niet te nat wordt.
4
BEWEEG UW VINGER TIJDENS HET SCANNEN NIET.
Wacht totdat de zoemer klinkt ten teken dat het inlezen geslaagd is; pas dan
kunt u de vinger weer bewegen.
5
DE VINGERAFDRUK VAN ELKE GEBRUIKER MOET MEERMAALS
WORDEN INGELEZEN. REGISTREER OOK MEERDERE VINGERS VAN
BEIDE HANDEN, OM PROBLEMEN MET VERWONDE VINGERS TE
VERMIJDEN.
Zo wordt uw vingerafdruk altijd goed ingelezen, ongeacht de toestand van
uw vinger en voorkomt u problemen mocht een van de geregistreerde vin-
gers verwond zijn.
NL
179