Anleitung_BT_EH_1000_SPK2__ 22.05.14 08:24 Seite 19
gekwalificeerde technicus de verankering van de
draagarm controleren.
6.3 Takelfunctie (fig. 6-9)
De kabeltakel is voorzien van een keerrol (15) en
een extra haak (16). Bij correct gebruik kan de
kabeltakel de dubbele last hijsen.
Monteer de keerrol (15) en de extra haak (16) zoals
voorgesteld in fig. 6-8. De vast gemonteerde haak
(8) moet in het bevestigingsgat (2) worden
vastgehaakt (fig. 9).
De last wordt dan gehesen m.b.v. twee
staaldraadkabels; de kabeltakel kan op die manier
de dubbele last hijsen.
7. Bediening
7.1 Aanwijzingen omtrent het werken met de
kabeltakel
1. erwijder het plakband van de trommel (3) voordat
u de takel voor het eerst in gebruik neemt.
2. De waarde van de A geëvalueerde
geluidsemissie op de plaats van de gebruiker is
lager dan 75 dB.
3. Voedingsspanning: 230V ± 10%, 50Hz ± 1%.
4. De kabeltakel dient bij omgevingstemperaturen
tussen 0° C en 40° C en bij een luchtvochtigheid
van minder dan 86% te worden gebruikt. Hoogte
boven zeespiegel: max. 1.000 m
5. Voor het transport en de opslag mag de
temperatuur tussen -25° C en 55° C bedragen.
De maximaal toelaatbare temperatuur mag niet
meer dan 70° C bedragen.
6. De gebruiker dient de last met een zo laag
mogelijke snelheid van de grond te hijsen. De
draadkabel moet strak zijn als de last wordt
gehesen.
7. De motor (14) van de kabeltakel is uitgerust met
een thermostaatschakelaar. Tijdens de werking
van de kabeltakel zou het dus kunnen dat de
motor (14) stopt; de motor zal vanzelf herstarten
zodra hij afgekoeld is.
8. De elektrische kabeltakel is niet voorzien van
een nominale vermogensbegrenzer. Daarom
zeker niet verder proberen de last te hijsen als
de beveiliging tegen oververhitting de werking
van de machine begrenst. De last overschrijdt in
dit geval het nominale vermogen van de
kabeltakel.
9. Laat geen zwevende lasten zonder toezicht
zonder overeenkomstige veiligheidsmaatregelen
te hebben genomen.
10. Beveilig het apparaat door een 10 A zekering of
door een 10 A aardlekschakelaar om de
stroomkring te beschermen.
11. Gebruik de hendels (4/5) niet als normale
stopzetinrichting. Zij dienen slechts als
stopinrichting in geval van nood.
12. Voordat u begint dient u er zich van te
vergewissen dat de draadkabel (6) correct rond
de trommel (3) is gewikkeld en dat de afstand
tussen de windingen kleiner is dan de
draadkabel (fig. 3)
13. Zorg ervoor dat de lading naar behoren aan de
haak (8) of bij gebruik als katrol aan de extra
haak (16) veilig is vastgemaakt en hou steeds
afstand tot de last en de staaldraadkabel (6).
7.2 Gebruik (fig. 1)
Controleer of de noodstopschakelaar (9) is
n
ingedrukt. Draai de rode stopschakelaar met de
wijzers van de klok mee om hem te
ontgrendelen.
Druk op de drukknop ▲ (10) om de last te hijsen.
n
Druk op de drukknop ▼ (10) om de last te laten
n
zakken.
Hendel van het automatische stopmechanisme
n
(5): Als de maximale hijshoogte is bereikt, drukt
het uitschakelgewicht (7) de hendel (5) omhoog.
Daardoor wordt een eindschakelaar in werking
gesteld en kan de last niet verder worden
gehesen.
Hendel voor maximale kabellengte (4): als de
n
last de onderste mogelijke positie heeft bereikt
wordt een eindschakelaar in werking gesteld die
verhindert dat men de last verder kan laten
zakken. Deze eindschakelaar zou ook
voorkomen dat de kabeltakel in verkeerde
richting in werking wordt gesteld (haak beweegt
in andere richting dan aangeduid op de
bedieningsschakelaar).
Als u op de noodstopschakelaar (9) drukt stopt
n
de kabeltakel.
In geval van nood onmiddellijk de
n
noodstopschakelaar (9) bedienen om de
kabeltakel te stoppen. De bediening van de
kabeltakel is niet mogelijk als de
noodstopschakelaar is ingedrukt.
8. Reiniging, onderhoud en bestellen
NL
19