Aanbevelingen voor Installeeren
7. BEDIENING
Bediening alleen per bevoegde persoon.
Geen personen in de gevarenzone toegestaan.
Uitdraaien van de spindelsteunset:
z Oplegger op een vaste en vlakke ondergrond afkoppelen en tegen
wegrollen beveiligen (zie bedieningshandleiding van het voertuig).
z Steunen op beschadigingen controleren en eventueel vóór inge-
bruikname repareren.
z Om de steun te bedienen de slinger uit de ophanghaak nemen en op
de as positioneren.
De krukradius bepaalt de overbrenging:
Lastgang = grote krukradius
Snelgang = kleine krukradius
Bij bodemcontact op grote krukradius wisselen!
NL
Let op uiterste hoogtestand (slingerkracht neemt toe)!
Veranderen van de krukradius
z Vleugelschroef losmaken
z Krukarm op gewenste lengte verschuiven
z Vleugelschroef aantrekken.
z Aan het eind van de draaibeweging de slinger langzaam loslaten.
Wees bedacht op een eventuele terugslag van de slinger.
Na elke bediening slinger altijd in de daarvoor bestemde
ophanghaak hangen.
Indraaien van de spindelsteuninrichting
z Bediening in omgekeerde volgorde.
z Na het aankoppelen de steunen geheel indraaien.
Na elke bediening slinger altijd in de daarvoor bestemde
ophanghaak hangen.
Belading van een afgesteunde oplegger.
Het afgesteunde voertuig mag met inachtneming van de geldende
veiligheidseisen worden beladen met een kraan;
Kieppunt niet overschrijden; het voertuig zal kiepen!
Valslag
Steunen kunnen aanvullend worden verlengd door het aantrekken van
de spilkop en het verwijderen van de valbuis.
De vergrendeling mag uitsluitend worden geopend, als de lier
niet wordt belast. Als het te overbruggen gedeelte langer is
dan de valbuis, kan deze uit de lier vallen. De valbuis mag
maximaal tot de laatste boring worden uitgetrokken (max.
valslag). Voor het belasten van de lier moet deze zijn geborgd
met de spilkop.
– 30 –