4. Plaats het luchtreinigerelement en de afdekking terug
op hun plaats.
De brandstofsedimentbeker reinigen
De sedimentbeker voorkomt dat eventueel vuil of water in
de brandstoftank in de carburator terechtkomt. Reinig de
sedimentbeker als de motor gedurende langere tijd niet
heeft gewerkt.
1. Draai de brandstofkraan in de positie "O (UIT)".
Verwijder de sedimentbeker, de O-ring en het filter.
2. Reinig de sedimentbeker en het filter met een niet-
ontvlambaar oplosmiddel of een oplosmiddel met een
hoog ontvlammingspunt.
3. Plaats het filter, een nieuwe O-ring en de
sedimentbeker terug.
4. Draai de brandstofkraan in de positie "I (AAN)" en
controleer of er geen lekken zijn.
Onderhoud van de bougie (fig. 18 & 19)
U hebt een bougiesleutel (in de winkel verkrijgbaar) nodig
om de bougie bij nazicht los te draaien.
Aanbevolen bougies: RN9YC (Champion), BPR5ES
(NGK), W16EPR-U (DENSO)
De bougie moet de juiste vonkafstand hebben en schoon
zijn zonder afzettingen, anders zal de motor niet correct
draaien.
OPMERKING:
Door gebruik van een verkeerde bougie kan de motor
worden beschadigd.
Laat de motor na gebruik afkoelen voordat u de bougie
inspecteert.
1. Verwijder de bougiedop.
2. Verwijder eventueel aanwezig vuil rond de basis van
de bougie.
3. Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
4. Controleer de bougie op het oog.
Stop het gebruik als de isolator gebarsten of vuil is of
als er stukjes uit zijn.
5. Meet de elektrodenafstand van de bougie met een
draadvoelmaat. Pas de opening indien nodig aan door
de zijelektrode voorzichtig bij te buigen.
De afstand van de opening moet zijn: 0,7 - 0,8 mm
6. Controleer of de afdichtring van de bougie in goede
staat verkeert, en draai de bougie met de hand in om
te voorkomen dat hij verkeerd wordt ingedraaid.
7. Nadat de bougie op zijn plaats zit, draait u hem met
een bougiesleutel vast om de sluitring aan te drukken.
- Als u een nieuwe bougie plaatst, moet u hem
nadat hij op zijn plaats zit nog een 1/2 slag
aandraaien om de sluitring aan te drukken. Als u
een gebruikte bougie terugplaatst, moet u hem
nadat hij op zijn plaats zit nog een 1/8 tot 1/4 slag
aandraaien om de sluitring aan te drukken.
OPMERKING:
Als de bougie loszit, kan hij oververhit raken en de motor
beschadigen.
Als de bougie te hard wordt aangedraaid, kan de
schroefdraad in de cilinderkop beschadigd worden.
82
Onderhoud van de vonkenvanger
(verschillend per land) (fig. 20)
De knaldemper is erg heet wanneer de generator werkt of
gewerkt heeft. Laat hem afkoelen voordat u de
vonkenvanger reinigt.
De vonkenvanger moet elke 100 uur nagekeken worden
om te zorgen dat hij blijft functioneren zoals bedoeld.
Reinig de vonkenvanger als volgt:
1. Draai de schroef bij de uitlaatopening van de
knaldemper los, en verwijder de vonkenvanger.
2. Verwijder met een borstel koolstofresten van het
vonkenscherm.
De vonkenvanger mag geen beschadigingen of
scheuren vertonen. Inspecteer hem en vervang hem
als hij beschadigd is.
3. Plaats de vonkenvanger terug in de omgekeerde
volgorde.
BEWAREN
Voorbereiding voor opslag
Goede opslagomstandigheden zijn essentieel om te
zorgen dat de generator goed blijft werken en er goed blijft
uitzien. De volgende punten helpen om te voorkomen dat
roest en corrosie de prestaties en het uiterlijk aantasten,
en zorgen ervoor dat de motor gemakkelijker gestart kan
worden.
Reinigen
Veeg de generator af met een vochtige doek en laat hem
volledig drogen. Verf beschadigde verfplekken bij en coat
andere oppervlakken die vatbaar zijn voor roest met een
dunne laag olie.
Brandstof
OPMERKING:
Brandstoffen kunnen verslechteren en snel oxideren,
afhankelijk van het gebied waarin de apparatuur wordt
gebruikt. Brandstof kan in minder dan 30 dagen
verslechteren en oxideren en zo de carburator en/of het
brandstofsysteem beschadigen. Neem contact op met uw
dealer om de beste opslagplaats te selecteren.
Benzine oxideert en verslechtert tijdens opslag. Oude
benzine bemoeilijkt het opstarten en laat aanslag achter
waardoor het brandstofsysteem kan verstoppen. Als de
brandstof in de generator tijdens opslag verslechtert,
moeten de carburator en andere onderdelen van het
brandstofsysteem wellicht nagekeken of vervangen
worden.
Hoe lang benzine in de brandstoftank en de carburator
mag blijven voordat er problemen ontstaan bij de werking,
is afhankelijk van factoren zoals het brandstofmengsel, de
opslagtemperatuur, en of de tank gedeeltelijk of helemaal
vol is. De lucht in een gedeeltelijk lege tank tast de
brandstofkwaliteit aan. Door opslag bij hoge temperatuur
verslechtert de brandstof sneller. Kwaliteitsproblemen
kunnen ontstaan binnen enkele maanden of minder als de
benzine niet vers was toen de tank werd gevuld.
Schade aan het brandstofsysteem of problemen met de
motorprestaties door onachtzaamheid bij de opslag
worden niet gedekt door de beperkte aansprakelijkheid
van de distributeur.