II.
TECHNISCHE SPECIFICATIES
1.
Nominale inhoud, liter – zie type-plaat
2.
Nominale spanning - zie type-plaat
3.
Nominaal vermogen - zie type-plaat
4.
Nominale werkdruk ¬- zie type-plaat
Het betreft geen druk in pijpleidingen. De druk voor het toestel is
aangegeven en voldoet aan de eisen met betrekking tot de zekerheid.
5.
Boiler type: gesloten accumulerende waterverwarmer, voorzien van warmte-
isolatie
Voor modellen zonder warmtewisselaar (serpentine)
6.
Dagelijkse energieverbruik – zie Bijlage I
7.
Aangegeven laadprofiel – zie Bijlage I
8.
Hoeveelheid gemengd water bij temperatuur 40°C V40 (liters) - zie Bijlage I
9.
Hoogste temperatuur van de thermostaat – zie Bijlage I
10.
Door de fabrikant gezette temperatuurinstellingen – zie Bijlage I
11.
Energie-efficiëntie bij de waterverwarming - zie Bijlage I
Voor modellen met warmtewisselaar (serpentine)
12.
Warmteaccumulerend inhoud (liters) - zie Bijlage II
13.
Warmteverlies bij nulvracht – zie Bijlage II.
III.
BESCHRIJVING EN WERKING
Het toestel bestaat uit behuizing, flens in het onderste deel /bij boilers met
verticale uitvoering/ of aan de zijkant /bij boilers met horizontale uitvoering/,
plastic veiligheidspaneel en veiligheidsklep.
1.
De behuizing bestaat uit stalen reservoir (watertank) en boilercoat
(buitenomhulsel) met warmte-isolatie tussen de watertank en de boilercoat van
milieuvriendelijke dikke polyurethaan en twee schroefdraadverbindingspijpen G
½" voor de inlaat van koude water (met blauwe ring) en voor de uitlaat van warm
water (met rode ring).
Afhankelijk van het model kan de binnentank twee soorten zijn:
•
•
Van zwart staal beschermd met speciaal glaskeramische of emaillen coating
Van roestvrij staal
De verticale boilers kunnen een geïntgreerde warmtewisselaar (spiraalvormige
buis) bezitten. De uit- en ingang van de wartmewisselaar is aan de zijkant
geplaatst en dat zijn buizen met schroefdraad G ¾".
2.
Op de flens staat er een elektrische verwarmer gemonteerd. Bij de boilers met
glasceramische coating is eveneens een magnesumanode ingebouwd.
De elektrische verwarmer dient voor verwarming van het water in de tank en
wordt door de thermostaat bediend, die automatisch de voorаf ingestelde
temperatuur regelt. Het toestel is van een ingebouwde beveilingingsinrichting
voorzien, die de boiler tegen oververhitting beschermt (thermoschakelaar) door
de verwarmer van het stroomnet af te koppelen, als de watertemperatuur te
hoge waarden bereikt.
3.
De veiligheidsklep werkt als terugslagventiel, d.w.z. voorkomt de gehele
lediging van het toestel bij geen toevoer van koud water uit het waterleidingnet.
Hij beschermt de boiler van tegen overdruk bij een eventuele oververhitting (bij
verwarming neemt het volume van het water toe en dat leidt tot hogere druk)
door de overvloedige hoeveelheid door de uitlaatbuis af te voeren.
De veiligheitsklep kan de boiler niet beschermen bij overdruk in de
waterleiding.
IV.
MONTAGE EN INSCHAKELING
WAARSCHUWING! ONJUISTE INSTALLATIE EN AANSLUITING VAN
HET APPARAAT KAN ERNSTIGE GEVOLGEN VOOR DE
GEZONDHEID VEROORZAKEN EN LEIDEN TOT DE DOOD VAN DE
GEBRUIKERS. DAT KAN OOK SCHADE AAN EIGENDOMMEN OF
PERSOONLIJK LETSEL VEROORZAKEN ALS GEVOLG VAN
OVERSTROMING, EXPLOSIE OF BRAND. Installatie, aansluiting op het
waternet en aansluiting op het elektriciteitsnet moet worden uitgevoerd door
gekwalificeerde technici. Een gekwalificeerde technicus is iemand die over de
juiste competenties in overeenstemming met de voorschriften van het
betreffende land beschikt.
1.
Installatie
Er wordt aanbevolen om de montage van het toestel zowel mogelijk dichtbij de
plekken voor gebruiken van warm water gedaan te worden om het warmteverlies
in de pijpleiding te verminderen. Bij montage in een badkamer moet het toestel
op een plek gemonteerd worden zodat het water uit de douche of douche
hoofdtelefoon bovenop niet komt. Bij montage op de wand wordt het toestel
aan de op het corpus gemonteerde dragende plank opgehangen. Het ophangen
geschiedt aan twee haken (min. Ф 10 mm) die aan de wand stevig vastgelegd
zijn (de haken behoren niet tot de kit voor ophangen). De constructie van de
dragende plank van de boilers voor verticale montage is universeel en laat de
afstand tussen de haken van 220 tot 300 mm te zijn (afbeelding 1a). Bij de boilers
voor horizontale montage zijn de afstanden tussen de haken verschillend voor de
verschillende inhouden en deze zijn in tabel 2 van afbeelding 1b vermeld.
Om materiële schades ter plaatse of bij (derde) personen te
voorkomen als gevolg van eventuele storingen aan de
warmwatervoorziening, moet de boiler enkel in lokalen worden
geïnstalleerd met een deugdelijke waterdichting van de vloeren alsmede
met een drainage (waterafvoer naar het riool). In geen geval mag de boiler
op voorwerpen rusten die gevoelig zijn voor vocht. Indien de boiler zich in
een onbeschermde ruimte moet bevinden, dan is het noodzakelijk om een
carter onder de boiler te plaatsen, met een waterafvoergoot naar het
rioolnet
Opmerking: de boven aanbevolen carter wordt niet meegeleverd.
Nederlands
2.
Aansluiting van de boiler op watertoevoer
Fig. 4; waar: 1 – koudwater-verbindingsbuis; 2 – veiligheids-/terugslagklep; 3 -
drukreduceerventiel (bij druk in de waterleiding boven 0.6MPa); 4 – afsluitkraan;
5 – afvoerkanaal naar het riool; 6 – buis; 7 – aftapkraan.
Bij de aansluiting van de boiler op watertoevoer moet er rekening gehouden
worden met de kleur van de verwijstekens /ringen/ op de buizen: blauw – voor
het koude /toevoer-/ water, rood – voor de warme /afvoer-/ water.
De montage van de veiligheidsklep (meegeleverd) is verplicht. Zet hem aan
de koudwater-ingang, in de richting van de pijl op de boilerbehuizing, die de
richting van het watertoevoer aangeeft.
Uitzondering: Als de nationale verordeningen (normen) een andere
veiligheids-/terugslagklep of inrichting vereisen (in overeenstemming met EN
1487 of EN 1489), dient die bijvoeglijk te worden aangeschaft. Voor toestellen
conform EN 1487 mag de maximale werkdruk 0.7 MPa zijn. Voor andere
veiligskleppen mag de toegestane druk met 0.1 MPa lager zijn dan de aangegeven
druk op de typeplaat. In deze gevallen mag de meegeleverde terugslagklep niet
worden gebruikt.
Een andere afsluitinrichting tussen de terugslagklep
(veiligheidsventiel) en het toestel mag niet worden geplaatst.
Het gebruik van andere (oude) terugslagkleppen kan uw apparaat
een schade toebrengen en die moeten worden verwijderd.
Voor het inschroeven van de klep mogen schroefdraden langer dan
10 mm niet gebruikt worden, anders kan de klep beschadigd
worden, wat onveilig is voor uw toestel.
Bij boilers met verticale uitvoering moet de veiligheids/terugslagklep
aan de toevoerbuis bij afgenomen plastic paneel van het toestel
geplaatst worden.
De terugslagklep en de leiding tot de boiler moeten worden
beschermd tegen vorst. Bij gebruik van een uitlaatbuis moet het
losse einde altijd open blijven (niet onderdompeld). Ook de buis moet
tegen vorst beschermd worden.
Om het toestel met water te vullen, draait u eerst de warmwaterkraan aan
de menginrichting open. Daarna draait u de koudwaterkraan open. Zodra de
boiler volledig gevuld is, komt er water uit de mengkraan te lopen met een
ononderbroken straal. Sluit vervolgens de warmwaterkraan af.
Als aftappen noodzakelijk is, schakel eerst de stroomtoevoer naar de boiler uit.
Stop de toevoer van koud water naar het toestel. Zet de warmwaterkraan open.
Open de kraan 7 (fig. 4) om het water van de boiler af te tappen. Indien er een
aftapinrichting afwezig is, de boiler kan afgetapt worden direct via de inlaatbuis,
daarvoor moet hij van het waterleidingnet losgekoppeld worden.
Bij wegnemen van de flens is het normaal dat het resterende water in de tank
(een paar liter) uitloopt.
Om schades te voorkomen tijdens het aftappen moeten er
veiligheidsmaatregelen getroffen worden.
Als de werkdruk in het waterleidingnet hoger is dan de aangegeven in
alinea I, dan moet u een passend drukreduceerventiel inbouwen, anders zal
de boiler niet naar behoren geexploiteerd worden. De fabrikant aanvaardt
geen verantwoordelijkheid voor schades die te wijten zijn aan incorrecte
inbedrijfstelling.
3.
Elektrische aansluiting.
Zorg ervoor dat het apparaat met water is gevuld, voordat u het
inschakelt en in werking stelt.
3.1.
Modellen, geleverd met een elektriciteitssnoer met stekker, worden
aangesloten door de stekker in het stopcontact te steken.
De ontkoppeling van de boiler van het stroomnet gebeurt door de stekker uit het
stopcontact te trekken.
Het stopcontact moet juist aangesloten zijn aan een aparte
stroomkring, beschermd met een beveiligingsschakelaar. Het moet
een aardleiding hebben.
3.2.
Waterverwarmers geleverd met elektriciteitssnoer zonder stekker
Het apparaat moet worden aangesloten op een aparte stroomkring van het
elektriciteitsnet, beschermd met een beveiligingsschakelaar met nominale
stroom 16A (20A voor vermogen > 3700W). De stroomaansluiting moet vast
zijn – zonder stekker-aansluitingen. De stroomkring moet voorzien zijn van
een beveiligingsschakkelaar en van een ingebouwde inrichting met een
contactscheiding in alle polen voor een volledige onderbreking volgens
overspanningscategorie III.
De draden van het elektriciteitssnoer moeten zoals volgt worden aangesloten:
•
draad met bruine isolatie – met de fasedraad van de elektrische installatie (L)
•
draad met blauwe isolatie – met de nuldraad van de elektriciteitsinstalaltie (N)
•
draad met geel-groene isolatie – met de aarddraad van de elektrische
installatie
.
3.3.
Waterverwarmers zonder elektriciteitssnoer
Het apparaat moet worden aangesloten op een aparte stroomkring van het
elektriciteitsnet, beschermd met een beveiligingsschakelaar met nominale
stroom 16A (20A voor vermogen > 3700W). Voor de aansluiting worden koperen
eendradige (harde) leidingen gebruikt – installatiekabel 3 x 2,5 mm² voor
totaalvermogen 3000W (installatiekabel 3 x 4.0 mm² voor vermogen > 3700W).
Instructies voor gebruik en onderhoud
71
NL