MT-2000.book Seite 58 Freitag, 12. Mai 2006 4:55 16
Knippermodule monteren
6.1
Kabels aanleggen
Waarschuwing!
Controleer voor het boren of er geen elektrische kabels of andere delen
van het voertuig door boren, zagen en vijlen beschadigd kunnen raken.
Instructie
Gebruik voor de doorvoer van de aansluitkabels indien mogelijk originele
doorvoeren of andere doorvoermogelijkheden, zoals bijv. bekledingsran-
den, ventilatieroosters of blinde schakelaars. Als er geen rubberstop aan-
wezig is, maak dan een boring van ca. Ø 13 mm en breng een
kabeldoorvoertule aan.
Instructie
Niet vakkundig aanleggen of verbinden van kabels leidt steeds weer tot
storingen of beschadigingen van onderdelen. Het correct aanleggen en
verbinden van kabels is een voorwaarde voor een duurzame en storings-
vrije werking van de later aangebouwde componenten.
Neem daarom de volgende instructies in acht:
Leg de kabels indien mogelijk altijd binnen in het voertuig aan, want daar zijn ze
beter beschermd dan buiten op het voertuig.
Als u de kabels desondanks buiten op het voertuig aanlegt, let dan op een vei-
lige bevestiging (door extra kabelverbinders, isolatieband etc.).
Houd bij het aanleggen van de kabels altijd voldoende afstand met hete en be-
wegende voertuigonderdelen (uitlaatpijpen, aandrijfassen, dynamo, ventilato-
ren, verwarming etc.) om beschadigingen aan de kabel te vermijden.
Let er bij het leggen van de kabels op dat deze
– niet te zeer worden geknikt of verdraaid,
– niet langs randen schuren,
– niet zonder bescherming door openingen met scherpe kanten worden ge-
legd.
Bevestig de kabels veilig in het voertuig met kabelverbinders, isolatieband of
door vastplakken met lijm, om verstrikken (gevaar om te vallen) te vermijden.
Bescherm iedere doorvoer aan de buitenkant van de carrosserie d.m.v. geschik-
te maatregelen tegen het binnendringen van water, b. v. door de kabel met af-
dichtingspasta aan te brengen en door de kabel en de doorvoertule in te spuiten
met afdichtingspasta.
58
MagicTouch MT2000