RELAISUITGANG
•
Functie: selecteren van de bediening die de relaisuitgang van de audio/videomodule activeert
◊
Deurslotbediening: bij elke opdracht deuropening wordt de uitgang geactiveerd
◊
Relaissturing: bij elke relaissturing met het adres dat is ingesteld in het veld "Adres verzonden vanaf
deurstation" wordt de uitgang geactiveerd
◊
Oproep verzonden: bij elke verzonden oproep wordt de uitgang geactiveerd
•
Activering
◊
Bediening lokale uitgangen (niet wijzigbaar)
•
Uitgang
◊
Relais (niet wijzigbaar)
•
Tonen activeren: er klinkt een bevestigingstoon bij de activering van de uitgang gedurende de tijd die is
ingesteld in het veld "Activeringstijd (sec.)
VIRTUELE UITGANG 1 / VIRTUELE UITGANG 2
•
Functie: selecteren van de bediening die de virtuele uitgang van de audio/videomodule activeert. De
virtuele uitgangen zijn fysiek NIET aanwezig in de module, het gaat om opdrachten die over de bus worden
verzonden.
◊
Deurslotbediening: bij elke opdracht deuropening wordt de uitgang geactiveerd
◊
Relaissturing: bij elke relaissturing met het adres dat is ingesteld in het veld "Adres verzonden vanaf
deurstation" wordt de uitgang geactiveerd
◊
Oproep verzonden: bij elke verzonden oproep wordt de uitgang geactiveerd
•
Activering
◊
Bediening lokale uitgangen: de opdracht activeert de uitgang ingesteld in het veld "Uitgang" (SE-
uitgang van de module of relaisuitgang van de module)
◊
Opdracht op bus Ultra (UDB): de opdracht activeert het relais van het numerieke toetsenbord dat is
gespecificeerd in het veld "Type" (Uitgang: Relais 1 of Relais 2)
◊
Relaissturing: de opdracht activeert het relais met het adres dat is ingevoerd in het veld "Adres"
•
Tonen activeren: er klinkt een bevestigingstoon bij de activering van de uitgang gedurende de tijd die is
ingesteld in het veld "Activeringstijd (sec.)"
GEBEURTENISSEN
Het is mogelijk om de uitvoering van sommige functies bij het optreden van bepaalde gebeurtenissen in te
stellen. Er kunnen tot 20 gebeurtenissen worden ingesteld.
GEBEURTENISSEN
•
Nr: het oplopende volgnummer van de gebeurtenis selecteren
•
Actie: de actie selecteren die door de gebeurtenis wordt getriggerd
◊
Geen: geen actie (standaard)
◊
Beeldoproep: als er een video-deurintercom met een adres dat binnen de waarden valt die zijn
ingevoerd in de velden "Vanaf adres" en "Naar adres" een beeldoproep uitvoert, triggert dit de
gebeurtenis die is gespecificeerd in het veld "Activering"
◊
Oproep verzonden: als er een een oproep wordt verzonden naar een video-deurintercom met een
adres dat binnen de waarden valt die zijn ingevoerd in de velden "Vanaf adres" en "Naar adres",
triggert dit de gebeurtenis die is gespecificeerd in het veld "Activering"
◊
Deurslotbediening: als er een opdracht deurslotbediening wordt verzonden vanaf een video-
deurintercom met een adres dat binnen de waarden valt die zijn ingevoerd in de velden "Vanaf adres"
en "Naar adres", triggert dit de gebeurtenis die is gespecificeerd in het veld "Activering"
◊
Relaissturing: als er een relaissturing wordt verzonden met een adres dat binnen de waarden valt
die zijn ingevoerd in de velden "Vanaf adres" en "Naar adres", triggert dit de gebeurtenis die is
gespecificeerd in het veld "Activering"
•
Activering: actie die wordt getriggerd na het optreden van hetgeen is ingesteld in het veld "Actie"
◊
Bediening lokale uitgangen: activeert de uitgang ingesteld in het veld "Uitgang" (SE-uitgang van de
module of relaisuitgang van de module). OPMERKING: SE-uitgang van de module en/of relaisuitgang
van de module moeten zijn ingesteld in het menu "Uitgangen" > SE-uitgang en/of relaisuitgang met
"Functie" > deurslotbediening en/of relais
◊
Opdracht op bus Ultra (UDB): activeert het relais van het numerieke toetsenbord dat is gespecificeerd
in het veld "Type" (relais 1 of relais 2)
◊
Relaissturing: activeert het relais waarvan het adres is gespecificeerd in het veld "Adres relais" (van 1 tot 255)
27