•
Keuzeschakelaar voor keuze rijrichting (fig. 6, ref. 13 – modellen BT met
elektrische aandrijving), bij bediening van deze keuzeschakelaar wordt bepaald of
vooruit of achteruit wordt gereden.
•
Alarmindicator (fig. 6, ref. 16 – alleen model CT90), op basis van de frequentie
waarmee de LED brandt, wordt de foutcoude van de kaart vastgesteld (zie hoofdstuk
10); als er tijdens de werking geen storingen zijn, brandt deze LED continu.
•
Potentiometer Snelheidsregeling (fig. 6, ref. 11 – modellen BT met elektrische
aandrijving), door deze potentiometer te verdraaien, wordt de maximum rijsnelheid
van de machine bepaald.
•
Regelknop borsteldruk (fig. 14, ref. A – model CT40 B-BT50 ECS – CT40 / 70 R):
door deze knop te verdraaien, wordt de druk van de borstel op het werkvlak verlaagd.
•
Controlelampje druk (fig.6, ref.17 – modellen CT40 B/BT50 ECS – CT40 / 70 R):
bestaat uit 3 groene leds en 1 rode led die de druk van de borstel/microvezelschijf op
het werkvlak aangeven. De mogelijke situaties zijn:
a)
1 groene led brandt: minimumdruk;
b)
2 groene leds branden: gemiddelde druk;
c)
3 groene leds branden: maximum toegestane druk;
d)
3 groene leds branden + 1 rode led brandt: overmatige druk microvezels,
behalve de visuele aanduiding, hoort men ook een geluidsalarm.
•
Drukvariatieknop kopgroep / afkoppeling borstels-microvezelschijven (fig. 6, ref.
19 – modellen CT70 ECS, CT40 BT60 ECS) drukknop met dubbele functie:
o Door met impulsen op deze knop te drukken, wordt de druk van de
borstels/microvezelschijven op het werkvlak gevarieerd.
o Door deze knop minstens 5 seconden ingedrukt te houden, worden de borstels
automatisch losgekoppeld; deze handeling wordt alleen uitgevoerd wanneer
de bediening van de borstels en de bediening van de zuigunit zijn
uitgeschakeld.
•
Controlelampje druk (fig.6, ref.17 – modellen CT70 ECS, CT40 BT60 ECS): bestaat
uit 4 groene leds die de druk van de borstel/microvezelschijven op het werkvlak
aangeven.
6.2.
Montage en afstelling van het zuigrubber
Het zuigrubber (fig. 2, ref. 6), ook wel squeegee genoemd, is bestemd voor het drogen
van de vloer.
Voer de volgende handelingen uit om het zuigrubber op de machine te monteren:
1)
controleer of de steun (fig. 7, ref. 2) van het zuigrubber opgeheven is; in tegengesteld
geval hem met de hiervoor bestemde hendel (fig. 7, ref. 5) opheffen;
2)
breng de mof van de zuigslang (fig. 7, ref. 4) volledig in het zuigrubber aan;
3)
draai de twee knoppen (fig. 7, rif. 3) in het middelste gedeelte van het zuigrubber los;
4)
steek de twee schroefpennen in de sleuven van de steun (fig. 7, ref. 2);
5)
bevestig het zuigrubber door de twee knoppen vast te draaien (fig. 7, ref. 3).
De strippen van het zuigrubber hebben als taak om de laag water met reinigingsmiddel
van de vloer af te schrapen en zo een perfecte droging te bewerkstelligen. Mettertijd kan
de scherpe rand die contact met de vloer maakt door het voortdurende strijken afgerond
worden en scheurtjes vertonen, waardoor het drogen minder doeltreffend wordt. Vervang
in dit geval de strip. Controleer dus dikwijls de slijtagetoestand.
Om een perfecte droging te verkrijgen, moet het zuigrubber zodanig afgesteld worden dat
de rand van de achterste strip tijdens het werkproces in elk punt circa 45° t.o.v. vloer
staat. De schuine stand van de strippen kan geregeld worden met behulp van de schroef
(fig. 7, rif.1), en bovendien kan de hoogte van het zuigrubber ten opzichte van de vloer
geregeld worden met de schroef (fig. 7, rif. 6).
NEDERLANDS
16