Plamy z mankietu usuwać ostrożnie wilgotną ściereczką i
roztworem mydła.
Dodatkowa kalibracja okresowa
Z reguły nie jest wymagana kontrola dokładności pomiaru
urządzenia SC 7620. W przypadku urządzeń stosowanych
w
praktyce
medycznej
Rozporządzenie
dotyczące
medycznych zaleca kontrolę techniki pomiarowej po 2
latach.
Dział
obsługi
klienta
informacje dotyczące tej kontroli.
Informacje dotyczące gwarancji
Na ciśnieniomierz udzielamy 2-letniej gwarancji. Paragon
jest kartą gwarancyjną. W okresie obowiązywania gwarancji
uszkodzone
urządzenie
jest
Gwarancja nie obejmuje szkód, które powstały na skutek
nieprawidłowego
użytkowania,
nieprzestrzegania instrukcji obsługi lub zmian urządzenia
wykonanych przez osoby trzecie.
PL-14
w
Niemczech
aktualne
użytkowania
produktów
przekaże
szczegółowe
naprawiane
bezpłatnie.
wypadków,
40°C)
en
vochtigheidsgrenzen
luchtvochtigheid) wordt gebruikt.
7. Wacht 30 tot 45 minuten na het drinken van een drank met
cafeïne of na het roken van een sigaret.
8. Wacht 3 tot 5 minuten tot aan de volgende meting.
9. Om tot vergelijkbare waarden te komen, is het noodzakelijk
om altijd aan dezelfde (bij voorkeur aan de linker) bovenarm en
op hetzelfde tijdstip te meten.
10. Voor een meting gaat u comfortabel en rechtop aan een
tafel zitten. De ellebogen liggen op de tafel, de voeten staan
naast elkaar plat op de vloer. De benen mogen tijdens de
meting niet over elkaar worden geslagen, dit vervalst namelijk
de meting.
11. Voer de meting uit bij een aangename kamertemperatuur
en in een rustige omgeving. Beweeg niet, praat niet.
12. Houd er rekening mee dat uw bloeddrukwaarden
onderhevig zijn aan een natuurlijke schommeling. Onder
belasting hebt u de hoogste waarden, tijdens uw slaap de
laagste.
13. Laat uw dokter uitleg geven over uw gezondheidstoestand
en over het bloeddrukbereik, voordat u thuis metingen uitvoert
met het apparaat.
14. Vraag voor het gebruik van het apparaat raad aan uw
dokter als u lijdt aan aandoeningen zoals arteriosclerose,
diabetes, lever- of nierziekten, doorbloedingsstoornissen enz.
15. Het apparaat geeft tijdens de meting optredende
hartritmestoornissen en arteriële of ventriculaire extrasystolen
of boezemfibrilleren aan.
16. De bloeddrukmetingen die met dit apparaat worden
uitgevoerd, stemmen overeen met metingen die zijn verkregen
door een gediplomeerd waarnemer die de auscultatiemethode
met een manchet en stethoscoop gebruikt en liggen binnen de
vastgelegde standaardgrenswaarden van de norm EN 1060-4.
17. Gebruik het apparaat niet bij zuigelingen, kinderen of
personen die hun wil niet kunnen uiten.
(15%
tot
90%
rel.
NL-3