4. TOEPASSINGSVOORBEELDEN
4.1. Bediening van ketels met ingestelde vertrektemperatuur
Fase nr. 1:
Op de ketel
de ingangsfunctie H1 configureren
op NAVISTEM Bxxxx, parameter 5950
op NAVIPASS, adres modbus 228 (0xE4)
de werkingsrichting van het contact H1 configureren
op NAVISTEM Bxxxx, parameter 5951
op NAVIPASS, adres modbus 229 (0xE5)
Fase nr. 2:
De ingestelde vertrektemperatuur wijzigen
de ingestelde vertrektemperatuur configureren
op NAVISTEM B3xxx, parameter 1859
op NAVISTEM B2xxx, parameter 5952
op NAVIPASS, adres modbus 200 (0xC8)
4.2. Bediening van de verwarmingscircuits
Voorbeeld voor het verwarmingscircuit 1:
De omgevingstemperatuur "comfort" configureren
op NAVISTEM Bxxxx of RVS63
Verwarmingscircuit 1
op NAVIPASS Modbus
Verwarmingscircuit 1
De omgevingstemperatuur "verlaagd" configureren
op NAVISTEM Bxxxx of RVS63
Verwarmingscircuit 1
op NAVIPASS Modbus
Verwarmingscircuit 1
15.12.2022
De volgende instellingen moeten uitgevoerd worden
INFORMATIE:
als aanvulling op de in de handleiding van de ketel
aangegeven instellingen.
of
met de NAVIPASS Modbus de volgende parameters instellen.
De volgende instellingen moeten uitgevoerd worden
INFORMATIE:
als aanvulling op de in de handleiding van de ketel
aangegeven instellingen.
parameter 710
adres modbus 135 (0x87)
parameter 712
adres modbus 136 (0x88)
NAVIPASS Modbus - Accessoire
waarden
warmtevraag verbruikscircuit 1
9 (0x0009)
rustcontact
0 (0x0000)
-- in °C
-- in °C
temperatuur in tiende °C
(vb: 500 (0x01F4) voor 50°C)
waarden
-- in °C
-- (0x--) in °C
-- in °C
-- (0x--) in °C
171 / 202