zijn gekoppeld.
5.6 Beveiliging tegen splinteren
(fi g. 15, pos. 17)
De beveiliging tegen splinteren (17) zorgt ervoor
dat het te bewerken materiaal tijdens het zagen
niet splintert of uitbreekt. Om gebruik te maken
van deze beveiliging (17) gaat u als volgt te werk:
1. Buig de beide neuzen (a) aan de zaagscho-
enbeschermplaat (b) lichtjes naar buiten en
hef de zaagschoenbeschermplaat op.
2. Verwijder de zaagschoenbeschermplaat (b)
van de zaagschoen (7) zoals getoond in fi g.
15.
3. Installeer de beveiliging tegen splinteren (17)
in de zaagschoenbeschermplaat (b). Zorg
ervoor dat de pijltjes op de beveiliging tegen
splinteren en op de zaagschoenbescherm-
plaat overeenstemmen zoals getoond in fi g.
15.
U kan nu de zaagschoenbeschermplaat (b) terug
op de zaagschoen (7) plaatsen. Ga daarvoor in
omgekeerde volgorde te werk.
Aanwijzing! De beveiliging tegen splinteren
(17) kan alleen bij 0° sneden worden gebruikt
en moet bij versteksneden tot 45° worden
verwijderd!
6. Bediening
6.1 AAN/UIT-schakelaar (fi g. 8, pos. 3)
Inschakelen:
AAN/UIT-schakelaar (3) indrukken
Uitschakelen:
AAN/UIT-schakelaar (3) loslaten
6.2 Vastzetknop (fi g. 8, pos. 2)
Met de vastzetknop (2) kan de AAN-/UIT-scha-
kelaar (3) tijdens het gebruik van de zaag worden
vergrendeld. Voor het uitschakelen de AAN-/UIT-
schakelaar (3) kort indrukken.
6.3 Elektronische voorinstelling van het to-
erental (fi g. 9, pos. 1)
Met de toerentalregelaar kan het gewenste to-
erental vooraf worden ingesteld. Draai de toeren-
talregelaar in richting PLUS om het toerental te
verhogen, en in richting MIN om het te verlagen.
Het gepaste aantal slagen is afhankelijk van het
soort materiaal en van de werkomstandigheden.
De algemene regels voor de snijsnelheid bij
verspanende bewerkingen zijn ook hier van toe-
Anl_TC_JS_85_SPK2.indb 37
Anl_TC_JS_85_SPK2.indb 37
NL
passing.
Met fi jne zaagbladen kunt u over het algemeen
met een hoger aantal slagen werken; bij grovere
zaagbladen is een vermindering van de snelheid
vereist.
Stand 1-2 = laag aantal slagen (voor staal)
Stand 3-4 = middelgroot aantal slagen (voor
staal, zacht metaal, kunststof)
Stand 5-6 = hoog aantal slagen (voor zacht hout,
hard hout, zacht metaal, kunststof)
6.4 Afstelling van de pendelbeweging (fi g. 10,
pos. 8)
•
Aan de omschakelaar voor de pendelbewe-
ging (8) kan de sterkte van de pendelbewe-
ging van het zaagblad (12) tijdens de slag
worden afgesteld.
•
U kan de snijsnelheid, de snijcapaciteit en het
snijpatroon aanpassen aan het te bewerken
stuk.
Breng de omschakelaar voor pendelbeweging (8)
in één van de volgende standen.
Stand A = geen wipeff ect
Materiaal: rubber, keramiek, aluminium, staal
Opmerking: voor fi jne en schone snijkanten,
dunne materialen (b.v. bladmetaal) en harde ma-
terialen.
Stand B = klein wipeff ect
Materiaal: kunststof, hout, aluminium
Opmerking: voor harde materialen
Stand C = middelmatig wipeff ect
Materiaal: hout
Stand D = groot wipeff ect
Materiaal: hout
Opmerking: voor zachte materialen en zagen
met de draad mee
De beste combinatie van toerental en pendelbe-
weging is afhankelijk van het te bewerken ma-
teriaal. Het is aan te bevelen de ideale afstelling
steeds aan de hand van een proefsnede op een
afvalstuk te bepalen.
- 37 -
17.10.2023 10:31:55
17.10.2023 10:31:55