19
DC-oplaadpoort 7909
3.2.
Klaarmaken voor gebruik
PLAATS VAN HET APPARAAT
De omgevingstemperatuur mag niet hoger zijn dan 40°C en de relatieve vochtigheid moet lager zijn dan
85%. Zorg voor een goede ventilatie in de ruimte waarin het apparaat wordt gebruikt. Er moet minstens 10
cm afstand zijn tussen elke kant van het apparaat en de muur of andere voorwerpen. Het apparaat moet
altijd worden gebruikt op een vlakke, stabiele, schone, brandvrije en droge ondergrond en buiten het
bereik van kinderen en personen met beperkte mentale en sensorische functies. Plaats het apparaat zo
dat u altijd bij de stekker kunt. Het op het apparaat aangesloten netsnoer moet correct geaard zijn en
overeenkomen met de technische gegevens op het productetiket.
3.3.
Gebruik van het apparaat
1. Gebruik van elektriciteitscentrales
a) Druk op de aan/uit-schakelaar (12) om het krachtstation in te schakelen en het indicatielampje
(13) gaat branden.
b) AC-bedieningsmodus: Druk op de AC ON/OFF-knop (14) om het apparaat in te schakelen. Op het
display verschijnt AC ON (6).
c)
Sluit ongeveer 3 seconden na AC ON het ene uiteinde van de kabel aan op de AC-aansluiting (9) en
het andere uiteinde op elektrische apparaten.
d) Wanneer u klaar bent met het gebruik van het apparaat, drukt u nogmaals op de AC ON/OFF-knop
(14) om het uit te schakelen. Op het display wordt AC OFF (6) weergegeven.
e) DC-bedrijfsmodus: druk op de DC ON/OFF-knop (11) om de DC-modus in te schakelen; het DC ON-
teken (1) wordt weergegeven.
f)
Sluit het ene uiteinde van de kabel aan op een gelijkstroompoort, zoals USB-A (8, 15), USB Type-C
(7), ronde DC-poort (16) of sigarettenaanstekeraansluiting (10), en het andere uiteinde van de
kabel op een mobiele telefoon, laptop, drone of andere digitale elektronische apparatuur.
g) Wanneer u klaar bent met het gebruik van het apparaat, drukt u nogmaals op de DC ON/OFF-knop
(11) om het apparaat uit te schakelen. Op het display wordt DC OFF (1) weergegeven.
Schakel de hoofdschakelaar uit wanneer deze niet in gebruik is:
•
Wanneer uw apparaat niet in gebruik is, is het een goede gewoonte om de netschakelaar uit te
schakelen. Dit helpt energie te besparen en voorkomt mogelijke risico's die gepaard gaan met het
ingeschakeld laten van het apparaat wanneer het niet nodig is.
Schakel de AC-uitgang alleen in voor AC-apparaten:
•
Schakel de AC-uitgang alleen in als u AC-apparaten van stroom moet voorzien. Deze stap zorgt ervoor
dat de omvormer, die gelijkstroom omzet in wisselstroom, alleen actief is als dat nodig is. Als u de
omvormer continu laat draaien, kan de batterij na verloop van tijd leeg raken.
Omvormer- en batterijbeheer:
•
De ingebouwde omvormer kan de batterij leegmaken als deze gedurende langere perioden blijft
draaien. Dit is gebruikelijk gedrag bij apparaten met ingebouwde omvormers. Als de omvormer actief
is, verbruikt deze stroom van de accu. Om overmatige ontlading van de batterij te voorkomen,
schakelt u de omvormer uit wanneer u geen AC-apparaten van stroom voorziet.
OPMERKINGEN:
a) Wanneer het vermogen onder de 1% daalt, werken zowel AC als DC niet meer. Schakel de aan/uit-
schakelaar uit om de batterijen te beschermen tegen schade als gevolg van stroomverlies.
b) Wanneer het vermogen minder dan of gelijk is aan 10%, verandert het symbool voor het
batterijniveau van groen in rood.
c)
Wanneer het energieniveau minder dan of gelijk is aan 5%, knippert het symbool voor het
batterijniveau rood.
NL
20
DC-oplaadpoort 5521