4
6
5
1. Voetbeveiligingsschakelaar
2. Eindschakelaar hoogste stand
3. Slangbreukventiel in cilinder
4. Mechanische blokkering
5. Slappe kabel beveiliging
6. Kabelbreuk beveiliging
Gebruiksaanwijzing (Versie B)
2.4.2 Beveiligingen
De hefbrug is voorzien van beveiligingen (zie
voor zorgen dat:
•
de daalbeweging stopt indien er door obstakels hoogteverschillen tussen de
rijbanen ontstaan, waarna, in het geval van slappe kabel(s), alleen nog
stijgen mogelijk is (5),
•
de stuurstroom wordt uitgeschakeld in het geval van kabelbreuk zodat
bedienen niet meer mogelijk is (6),
•
bij het bereiken van de hoogste stand, de stijgbeweging wordt
onderbroken (2),
•
de daalbeweging mechanisch wordt geblokkeerd indien de hefbrug niet
wordt bediend en bij uitval van de stuurspanning (4),
•
bij slangbreuk de cilinder wordt afgesloten door het slangbreukventiel (3),
•
tijdens het dalen de brug stopt op een hoogte van ca. 140 mm boven de
vloer (voetbeveiliging); na controle op veiligheid kan het dalen worden
voortgezet (akoestisch signaal) door nogmaals op <dalen> te drukken (1).
6
2
Figuur 2.1 Beveiligingen van de hefbrug
3
10
Veiligheids-maatregelen
Figuur 2.1 op pagina
10) die er
1
ST 4032 / ST 4040