Volg het onderstaande advies op om te genieten van een langere levensduur van de laser:
Snel aan / uit schakelen van dit apparaat zal de duurzaamheid van de laserdiode dramatisch verminderen.
Zorg dat het apparaat niet oververhit raakt:
Schakel het apparaat uit wanneer dit niet nodig is. Diodes zijn ingeschakeld en kunnen
o
slijten, zelfs als er geen zichtbare laseruitvoer is.
Schakel het apparaat na 1 uur uit en laat de laser 15 minuten afkoelen.
o
Zorg ervoor dat de ventilatoren en de koellichamen vrij zijn van stof en vuil.
o
Als u gebruik maakt van een standaard DMX-lichtstuurtafel, kunt u de DMX uitgang van de lichtstuurtafel rechtstreeks aansluiten op de DMX ingang
van het eerste apparaat. Sluit altijd de DMX uitgang aan op de eerst volgende DMX ingang van het volgende apparaat totdat alle apparaten zijn
aangesloten.
! Bij het laatste apparaat, dient u de DMX-lijn af te sluiten met een eindweerstand. Neem een XLR connector en soldeer een 120 Ohm
weerstand tussen signaal (-) en signaal (+)en steek deze in de DMX uitgang van het laatste apparaat in de lijn.
De opeenhoping van stof, vuil en andere zwevende deeltjes verminderen de lichtopbrengst van het apparaat. Het zal ook voorkomen dat het
apparaat correct koelt, en dit zal de levensduur van het apparaat verkorten. De snelheid van de vuilafzetting zal variëren afhankelijk van
omgevingsfactoren zoals stof in de lucht, gebruik van rookmachines, luchtstroom van ventilatiesystemen, enz. De koelventilatoren van het
apparaat zullen de opbouw versnellen, en alle rookdeeltjes die in de atmosfeer aanwezig zijn, zullen de neiging tot verstopping van vuil vergroten.
Om de beste prestaties en levensduur van het apparaat te krijgen, inspecteer het apparaat regelmatig en maak deze schoon zodra u tekenen van
vuilophoping ziet.
Beoordeel de gebruiksomgeving elke keer dat u het apparaat begint te gebruiken. In stoffige of rokerige omstandigheden, inspecteer het apparaat
na enkele uren en controleer het regelmatig of het apparaat mogelijk sneller vuil aantrekt dan u verwacht. Stel een reinigingsschema op dat ervoor
zorgt dat het vuil wordt verwijderd voordat het zich kan ophopen.
Gebruik de volgende richtlijnen:
Ontkoppel het apparaat van het stroomnet en laat hem volledig afkoelen voordat u hem schoonmaakt.
Gebruik geen oplosmiddelen, schuurmiddelen of andere agressieve producten om het apparaat te reinigen.
Stofzuig of gebruik lage druk perslucht om stof en losse deeltjes van oppervlakken en luchtopeningen te verwijderen. Voorkom dat de bladen
van de koelventilatoren draaien voordat u een vacuüm of luchtstraal op de ventilator richt, anders kunt u de ventilator te snel laten draaien
en deze beschadigen.
Reinig glazen onderdelen door ze voorzichtig af te vegen met een zachte, schone, pluisvrije doek, bevochtigd met een zwakke
reinigingsoplossing. Leg de oplossing op de doek en niet op het te reinigen oppervlak. Vermijd het wrijven van glazen oppervlakken.
Droog het apparaat met een zachte, schone, pluisvrije doek of perslucht onder lage druk voordat u het apparaat opnieuw van stroom
voorziet.
Indien de zekering defect is, dient u de zekering te vervangen door een zekering van hetzelfde type en waarde. Voor het vervangen van de zekering,
schakel eerst de stroom uit en volg de onderstaande stappen.