Stroomgenerator
2.1.
Elektrische veiligheid
a)
Vermijd het aanraken van geaarde elementen zoals leidingen, kachels, boilers en koelkasten. Er
bestaat een verhoogd risico op een elektrische schok als het geaarde apparaat wordt blootgesteld
aan regen, in direct contact komt met een nat oppervlak of in een vochtige omgeving wordt
gebruikt. Als er water in het apparaat komt, neemt het risico van schade aan het apparaat en van
een elektrische schok toe.
b)
Raak het apparaat niet aan met natte of vochtige handen.
c)
ATTENTIE! LEVENSGEVAARLIJK! Dompel het apparaat tijdens het schoonmaken nooit onder in
water of andere vloeistoffen.
d)
Het stroomaggregaat mag niet worden aangesloten op andere energiebronnen, zoals het
elektriciteitsnet van het elektriciteitsbedrijf.
2.2.
Veiligheid van de werking van de motor
a)
Rook niet in de buurt van het apparaat. Het apparaat bevat brandbare stoffen.
b)
W De motor wordt tijdens het gebruik zeer heet. Raak de hete motor niet aan, omdat hierdoor
urnen kunnen ontstaan.
c)
Voeg olie toe tot de volledige markering voordat u het apparaat gaat gebruiken.
d)
Olielekkage uit de machine moet worden gemeld aan de bevoegde diensten of moeten worden
voldaan aan de wettelijke vereisten die van toepassing zijn op het gebruiksgebied.
e)
Gevaar! Gevaar voor de gezondheid en explosiegevaar van de verbrandingsmotor
f)
In de uitlaatgassen van de motor is giftig koolmonoxide aanwezig. Als u in een
koolmonoxideomgeving blijft, kan dit leiden tot bewustzijnsverlies of zelfs de dood.
g)
Bescherm de motor tegen hitte, vonken en vlammen. Rook niet in de buurt van de versnipperaar!
h)
Voordat u tankt, moet de motor worden uitgeschakeld en afgekoeld
i)
Waarschuwing! Risico op motorschade door verkeerde brandstof.
j)
Zorg ervoor dat alle gebruikers de handleiding hebben gelezen, begrepen en nageleefd.
k)
Verkeerd of onzorgvuldig gebruik van het apparaat kan ernstig letsel veroorzaken.
l)
Schakel vóór elke reiniging, regeling, vervanging van accessoires of als het apparaat niet in gebruik
is, de motor uit en laat het apparaat volledig afkoelen.
m) Raak bewegende onderdelen of accessoires niet aan, tenzij de motor is uitgeschakeld en is
afgekoeld.
n)
Blijf uit de buurt van bewegende en roterende onderdelen, aangezien deze letsel kunnen
veroorzaken.
o)
Gebruik de machine niet als niet alle beschermkappen zijn geïnstalleerd.
p)
Raak de geluiddemper of andere hete elementen niet aan als de motor heet is. Dit kan ernstige
brandwonden veroorzaken.
q)
Zorg ervoor dat brandstof alleen in gecertificeerde containers (bijv. jerrycan) wordt opgeslagen.
r)
Tank niet bij in de buurt van vonken, vlammen of brandende sigaretten.
s)
Zet de motor af voordat u gaat tanken. Tank nooit brandstof terwijl de motor draait of nog heet is.
Anders kan gemorste of verdampte brandstof vlam vatten door motorvonken of hitte van de
uitlaatdemper.
t)
Vul de brandstoftank niet te vol en vermijd het morsen van brandstof tijdens het tanken. Gemorste
brandstof of brandstofdampen kunnen vlam vatten. Als er brandstof is gemorst, zorg er dan voor
dat de omgeving droog is voordat u de motor start.
u)
Controleer na het tanken of de tankdop goed is vastgedraaid.
v)
Laat de motor niet draaien of tanken in afgesloten ruimten zonder voldoende ventilatie.
w)
Vermijd het gebruik van de machine in afgesloten ruimtes, tunnels of andere slecht geventileerde
plaatsen, aangezien de uitlaatgassen dodelijke/schadelijke dampen en gassen bevatten. Als het
NL