4
Over de units en opties
4.1
Identificatie
4.1.1
Identificatielabel: Ventilo-convector
Locatie
Modelidentificatie
Voorbeeld: FW E 04 F A T N 5 V3 --
Code
FW
Ventilatorconvector met wateraansluiting
E
Leiding lage ESP
F
Hoofdmodelreeks
A
Kleine modelwijziging
T
2 leidingen
F
4 leidingen
N
Zonder klep
V
3-wegsklep (ON/OFF - 230 V)
T
2-wegsklep (ON/OFF - 230 V)
5
Hendek fabriek
V1
1 F / 50 Hz / 220-240 V
-
Geen optie
-
Linkerkant water, linkerkant elektrische aansluiting
R
Rechterkant water, rechterkant elektrische
aansluiting
5
Installatie van de unit
5.1
Installatieplaats voorbereiden
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
niet-brandbare
isolaties en koppelingen; brandbare materialen kunnen
brand veroorzaken.
OPMERKING
De unit moet op ≥2,5 meter van de grond worden
geïnstalleerd.
OPMERKING
De unit moet op ≥10 mm van het plafond worden
gemonteerd met een luchtaanvoerruimte van ≥150 mm.
FWE-F
Ventilatorconvectoren
3P756931-1 – 2023.11
Beschrijving
kanalen,
thermische
10≤
≥150
(mm)
4 Over de units en opties
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70 dBA.
VOORZICHTIG
Toestel NIET voor iedereen toegankelijk. Installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële en
in licht industriële omgevingen.
OPMERKING
Wanneer een installatie van onderaf NIET mogelijk is,
zoals bij zeer hoge plafonds, moet de toegang tot de unit
voor installatie en onderhoud via de bovenkant van het
plafond mogelijk zijn.
Kies een installatieplaats waar aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan en waar de klant het mee eens is.
▪ Voldoende vrije ruimte rond de unit voor onderhoud en service.
De ruimte rond de unit moet voldoende luchtcirculatie en
luchtverspreiding toelaten. Zie de ruimte vereist voor de installatie.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
enkele ventilatieopening.
▪ Controleer of de plaats waarop de installatie moet komen bestand
is tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Kies een plaats waar het werkingsgeluid of de warme/koude lucht
van de unit geen overlast veroorzaakt en die voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden
afgevoerd.
▪ In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de afstand 3 m of
meer bedragen om elektromagnetische storingen van andere
apparatuur
te
voorkomen
transmissieleidingen in kabelbuizen liggen.
▪ Fluorescentielampen. Let op de volgende punten voor de
installatie
van
een
(gebruikersinterface) in een kamer met fluorescentielampen:
▪ Installeer de draadloze afstandsbediening (gebruikersinterface)
zo dicht mogelijk bij de binnenunit.
▪ Installeer
de
binnenunit
fluorescerentielampen.
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. In het geval van bouwwerken (bijv. slijpwerk) waar veel stof
wordt geproduceerd, MOET de unit worden afgedekt.
Installeer of gebruik de unit niet op onderstaande plaatsen.
▪ Plaatsen verzadigd met minerale olie, of vol oliedampen of
olienevel zoals in een keuken (schade aan plastic onderdelen).
▪ Plaatsen met bijtende gassen zoals zwavelgas. Koperen leidingen
en lasnaden kunnen corroderen.
▪ Waar de lucht een hoog zoutgehalte heeft, bijvoorbeeld aan de
kust, en wanneer er grote spanningsschommelingen zijn (bijv. in
een fabriek). Dit geldt tevens voor voertuigen of schepen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven
uitzenden.
Elektromagnetische
besturingssysteem ontregelen en zo storingen aan de uitrusting
veroorzaken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen
(zoals
verdunners
ontvlambaar stof.
▪ De unit mag NIET in een badkamer worden geïnstalleerd.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
en
moeten
de
voedings-
draadloze
afstandsbediening
zo
ver
mogelijk
van
golven
kunnen
het
of
benzine),
koolstofvezels,
67
en
de