Comelit 45TRC100 Manual Tecnico página 20

De module is uitgerust met een 2-positie
klemmenblok voor eenvoudige bedrading
van alle elektrische circuits. Om een
verbinding te maken, hoeft u alleen de
klem vast te pakken en hem uit het
printklemmenblok te verwijderen. Voer de
bedrading uit met inachtneming van de
polariteit volgens het aansluitschema
verderop in deze installatiehandleiding.
Plaats dan het 2-positie klemmenblok
terug op het printklemmenblok.
7.1 Aansluiting op de lusleiding
De 45TRC100 wordt uitsluitend gevoed door een externe
voedingseenheid 24V DC. De voedingsklemmen zijn
aangesloten op de ±PW klemmen van de 45TRC100 met
inachtneming van de polariteit.
De 45TRC100 is uitgerust met een speciale "Inp"-
ingang voor het monitoren van fouten van de externe
voedingseenheid. Deze optie kan worden gebruikt
wanneer de externe voedingseenheid een speciale
foutuitgang voor monitoring heeft. Afhankelijk van
het type foutuitgang (open collector of bekrachtigd)
van de externe voedingseenheid, zijn er twee soorten
aansluitschema's voor de monitoring.
In geval van een foutgebeurtenis van de voeding zal de
conventionele centrale een FOUT aangeven in de zonelijn
waarop de 45TRC100 is aangesloten.
Schema open collector
Wanneer de foutuitgang van
- +
PW 3V Inp
de externe voedingseenheid
een open-collector is,
moeten de "3V"-uitgang en
de "Inp"-ingangsklemmen
worden kortgesloten,
waarna de foutuitgang van
- +
de voedingseenheid moet
24V DC
worden aangesloten.
Fault Out
EN 54 Compliant
Power Supply Unit
Schema bekrachtigde
foutuitgang
- +
PW 3V Inp
Wanneer de foutuitgang van
de externe voedingseenheid
een bekrachtigde foutuitgang
is, dan moet deze direct
worden aangesloten op de
- +
2V<Uf<30V "Inp"-ingangsklem van de
24V DC Fault Out
module.
EN 54 Compliant
Power Supply Unit
7.2 Conventionele zonelijn
LET OP: De 45TRC100 wireless
uitbreidingsmodule MOET ALTIJD AAN HET
EINDE van de conventionele zonelijn WORDEN
GEPLAATST! Het is niet toegestaan om de module
aan het begin of in het midden van de zonelijn aan te
sluiten, aangezien dit de juiste werking van het
brandalarmsysteem zal verstoren en dit niet in
overeenstemming is met de vereisten van EN-54!
20
Conventional Fire Alarm
Control Panel
De module moet het laatste of het enige apparaat zijn dat
op de conventionele zonelijn is aangesloten.
Het einde van de conventionele zonelijn is aangesloten
op zone-ingangsklemmen van de module met strikte
inachtneming van de polariteit.
De EOL-weerstand van de zonelijn moet worden
aangesloten op de uitgangsklemmen van de
module voor een correcte bewaking van alarmen en
foutgebeurtenissen in de zonelijn.
7.3 Sirenecircuit
LET OP: De 45TRC100 wireless
uitbreidingsmodule MOET ALTIJD AAN HET
EINDE van het sirenecircuit WORDEN
GEPLAATST - de module moet het laatste apparaat
zijn dat op de lijn is aangesloten!
Het is niet toegestaan om de module aan het
begin of in het midden van het sirenecircuit aan
te sluiten, aangezien dit de juiste werking van het
brandalarmsysteem zal verstoren en dit niet in
overeenstemming is met de vereisten van EN-54!
Conventional Fire Alarm
Control Panel
De module moet het laatste of het enige apparaat zijn
dat op het sirenecircuit is aangesloten.
Het einde van het sirenecircuit is aangesloten op sirene-
ingangsklemmen van de module met strikte inachtneming
van de polariteit.
De sirene-uitgangsklemmen van de module moeten
zijn afgesloten met een weerstand R* voor een correcte
bewaking van alarmen en foutgebeurtenissen in het
lijncircuit van de sirene.
*Opmerking: Er is een weerstand van 10k vereist
als de module wordt aangesloten op conventionele
brandmeldcentrales van de serie ERACLE. Als de module
wordt aangesloten op conventionele brandmeldcentrales
van andere fabrikanten, kan de weerstandswaarde
anders zijn - controleer dit in de technische handleiding
van de brandmeldcentrale.
-Zn O+ -Zn I+
Conventional Zone
-
+
-SND O+ -SND I+
Sounder Line
-
+