Descargar Imprimir esta página

TFA GAIA 35.1083 Instrucciones De Uso página 28

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 31
TFA_No_35.1083_Anleit_01_24
Draadloze weerstation
Druk op de "SET" toets terwijl de maximumwaarde verschijnt, wordt de
maximumwaarde door de actuele waarde vervangen.
• Vochtigheid binnenlucht
• Binnentemperatuur
• Vochtigheid buitenlucht
• Buitentemperatuur
• Dauwpunt
• Luchtdruk
Is de normaalmodus actief, druk dan twee keer op de "MIN/MAX" toets
om de minimummodus op te roepen.
Met de "+" toets kunt u van de volgende parameters de laagste waarden
met datum en tijd van registratie op het scherm oproepen. Drukt u op
de "SET" toets terwijl de minimumwaarde verschijnt, wordt de mini-
mumwaarde door de actuele waarde vervangen:
• Vochtigheid binnenlucht
• Binnentemperatuur
• Vochtigheid buitenlucht
• Buitentemperatuur
• Dauwpunt
• Luchtdruk
7.4 Weersvoorspelling
zonnig
halfbewolkt
Het draadloze weerstation gebruikt 4 verschillende weersymbolen (zon-
nig, halfbewolkt, bewolkt, regen).
De weersymbolen tonen een weersverbetering of -verslechtering uit-
gaande van de heersende weersomstandigheden, wat nochtans niet
met het weer van het weersymbool hoeft overeen te stemmen.
7.4.1 Aanduiding weertendens
De weertendenspijlen bevinden zich tussen de weersymbolen en geven
aan of de luchtdruk momenteel stijgt of daalt. Een pijl naar rechts bete-
kent, dat de luchtdruk stijgt en beter weer te verwachten is. Een pijl
naar links betekent, dat de luchtdruk daalt en slechter weer te verwach-
ten is.
54
18.01.2024
14:45 Uhr
Seite 28
bewolkt
regen
Draadloze weerstation
De weersymbolen veranderen in functie van de actuele relatieve lucht-
druk en van de veranderingen tijdens de laatste 12 uren. De tendenspij-
len knipperen wanneer het weer verandert. De tendenspijlen blijven
onveranderd op het scherm staan wanneer de weersomstandigheden
gedurende 3 uren stabiel gebleven zijn.
Opmerking bij de gevoeligheidswaarden van de weersymbolen:
U kunt de drempelwaarde voor het aanduiden van een weersverande-
ring zelf bepalen door een luchtdrukverandering tussen 2 - 4 hPa in te
stellen (standaard 3 hPa). Kiest u bijvoorbeeld 4 hPa, wordt een weers-
verandering pas zichtbaar na een luchtdrukdaling of -stijging met meer
of minder dan 4 hPa. In gebieden met veelvuldige luchtdrukveranderin-
gen dient de drempelwaarde hoger te worden ingesteld dan in gebieden
met stabiele luchtdruksituatie.
7.4.2 Stormwaarschuwing
U kunt de drempelwaarde voor een stormwaar-
schuwing zelf tussen 5 - 9 hPa instellen.
De stormmelder wordt actief zodra de luchtdruk
binnen de 3 uren onder de ingestelde drempel-
waarde valt (standaardwaarde 6 hPa): het regen-
symbool en de tendenspijlen knipperen gedurende
drie uur.
7.5 Alarmmodus
U kunt het weerstation zo instellen, dat een alarm afgaat wanneer
bepaalde weersomstandigheden optreden. Hiervoor kunt u voor veel
parameters een bovenste en onderste grenswaarde invoeren die niet
over- of onderschreden mag worden.
Is de normaalmodus actief, druk dan op de "ALM" toets om de invoer-
modus voor de bovenste grenswaarde op te roepen.
Druk nu op de "SET" toets om de volgende parameters te kiezen. De
bovenste grenswaarde voert u met de "+" of "MIN/MAX" toets in. Houd
in de instelmodus de toetsen ingedrukt om de versnelde weergavemo-
dus te activeren.
Het bijhorend alarm activeert en deactiveert u met de „ALM" toets.
Naast de overeenkomstige waarde op het scherm verschijnen of ver-
dwijnen "HI AL" en een alarmsymbool.
1. Wekalarm (uren/minuten, zelfde instelling voor onderste en
bovenste grenswaarde)
2. Vochtigheid binnenlucht
3. Binnentemperatuur
4. Vochtigheid buitenlucht
5. Buitentemperatuur
6. Dauwpunt
7. Luchtdruk
Is de normaalmodus actief, druk dan twee keer op de "ALM" toets om
de invoermodus voor de onderste grenswaarde op te roepen.
55

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

35.1083.54