BEG 25.book Seite 23 Montag, 23. Januar 2012 9:31 09
De aanzuigslang 7 licht met remvloeistof bevochti-
gen en door de geschikte rubberconus duwen.
Vervolgens de aanzuigslang 7 in het reservoir steken
tot deze de bodem van het reservoir net raakt. Ten-
slotte de rubberconus in de schroefdraadhals du-
wen.
Eerste ingebruikneming
Eerst moet het apparaat worden ontlucht:
1. De adapter 1 niet op het voertuig monteren, maar
alleen aan de vulslang koppelen en boven een op-
vangbak houden.
2. Afsluiter 2 in stand «Vullen».
3. Apparaat inschakelen (netschakelaar 4 in stand
«AAN» ) en op starttoets 3 drukken (pomp begint
te pompen).
4. Houd de adapter boven de opvangbak tot de rem-
vloeistof zonder bellen naar buiten komt.
5. Terwijl de pomp loopt adapter loskoppelen en ap-
paraat uitschakelen (netschakelaar 4 in stand
«Uit»).
6. Het apparaat is vervolgens gereed voor gebruik. Er
zijn aan de drukzijde van het apparaat geen bel-
len.
Adapter monteren
Schroef de meegeleverde adapter op de schroefdraad
(D 43 mm) van de remvloeistoftank.
Resp. monteer de passende adapter (zie lijst met adap-
ters) volgens de handleiding op de remvloeistoftank.
Met de adapters
en
kunt u werken met ca. 95% van alle voertuigtypen.
Niet elk afgebeeld en beschreven toebehoren wordt meegele-
verd.
Werkstappen:
1. Koppel de vulslang 1 aan de reeds gemonteerde
adapter.
2. Afsluiter 2 in stand «Vullen».
3. Schakelaar 4 in stand «AAN».
4. Starttoets 3 indrukken (pomp gaat lopen, aanvan-
5. De pomp bouwt de bedrijfsdruk op (max. 2 bar).
Ontluchting
6. Ontlucht achtereenvolgens de remmen, te beginnen
Belangrijk! In de eerste plaats gelden altijd bij elk
voertuigtype de door de fabrikant voorgeschreven
aanwijzingen en richtlijnen voor de ontluchting van de
reminstallatie.
7. Vervolgens het apparaat uitschakelen (schake-
Afsluiter 2 in stand «Drukontlasting vulslang»
draaien.
8. Nu kan de drukloze vulslang 1 van de adapter
9. De remvloeistoftank is nu tot de rand gevuld. Neem
Het verwijderen van de vloeistof blijft achterwege als u
een speciale adapter met verdringingspen gebruikt (zie
adapterlijst).
art.nr. 0714 55 301
10. Demonteer de adapter en sluit de remvloeistoftank
art.nr. 0714 55 302
Belangrijk! In de eerste plaats gelden altijd bij elk
voertuigtype de door de fabrikant voorgeschreven
aanwijzingen en richtlijnen voor de ontluchting van de
reminstallatie.
Let op: Als na het ontluchten of het verwisselen van rem-
vloeistof blijkt dat de bedieningsweg van rem- of kop-
pelingspedaal te lang of de drukopbouw te «zacht» is,
moet na het meermaals krachtig bedienen van de rem-
of koppelingsinstallatie opnieuw worden ontlucht.
kelijk luid, omdat er nog geen vloeistof wordt ge-
pompt, gaat daarna over in aangenaam brom-
men).
rechts achter en eindigend met de rem links voor.
Open daarvoor de kraan van de desbetreffende
wielremcilinder. Vang de oude remvloeistof op met
de opvangfles. Zodra de nieuwe remvloeistof zon-
der bellen uit het aftapboorgat komt, kan de kraan
weer worden gesloten.
laar 4 in stand «UIT»).
worden losgekoppeld (geen druk, geen verspuiten).
nu zoveel remvloeistof af tot het toegestane peil in
de remvloeistoftank bereikt is.
af.
23