NL
4. BEDIENING
De overbrenging instellen (Afb. A)
Schakel nooit naar een andere overbrenging
terwijl de motor draait. Dit is schadelijk voor
de machine.
Zet de schakelaar nooit in het midden
tussen de twee standen. Dit is schadelijk
voor de machine.
De machine heeft 2 boorsnelheden, die u kunt instel-
len door de overbrengingsschakelaar (8) naar voren
of naar achteren te schuiven. Het nummer op de over-
brengingsschakelaar (8) geeft de gekozen stand aan.
• Stand 1: Voor langzaam boren, een grote boordi-
ameter of voor schroeven. De machine beschikt
over een hoog vermogen bij een laag toerental.
• Stand 2: Voor snel boren of een kleine boordia-
meter.
De draairichting instellen (Afb. A)
• Stel de draairichtingsschakelaar (9) in op de
stand
om schroeven aan te draaien of de
machine te gebruiken voor boren.
• Stel de draairichtingsschakelaar (9) in op de
stand
voor het verwijderen van schroeven.
De machine in en uitschakelen (Afb. A)
De schakelaar Aan / Uit (5) wordt gebruikt om de ma-
chine in te schakelen en de draaisnelheid in te stellen.
• U schakelt de machine in door op de schakelaar
Aan / Uit (5) te drukken; hoe verder u de scha-
kelaar indrukt, des te sneller de boormachine
gaat draaien.
• U stopt de machine door de schakelaar Aan /
Uit (5) los te laten.
• Zet de schakelaar voor de omgekeerde
draairichting (9) in de middelste stand om de
schakelaar Aan / Uit te vergrendelen.
Bedrijfsstand instellen (Afb. A)
Schroevendraaien
• Zet de ring bedrijfsstand (11) op het symbool
van de "schroevendraaier" en zet de ring (6)
voor afstelling van het aanhaalmoment op het
gewenste aanhaalmoment.
• Wanneer u de ring (6) voor afstelling van het aan-
haalmoment draait, kunt u schroeven indraaien
tot een van tevoren bepaalde diepte, wat bij uit-
stek geschikt is voor werkzaamheden die u veel
22
moet herhalen. Hoe hoger het getal, des hoger
het aanhaalmoment dat wordt overgedragen.
• Selecteer een lage stand voor kleine schroeven
of zacht werkmateriaal.
• Selecteer een hoge instelling voor grote
schroeven, harde werkmaterialen en wanneer u
schroeven uitdraait.
• U kunt bij het indraaien van schroeven het beste
een zo laag mogelijke stand kiezen. Selecteer
een hogere stand als de motor slipt voordat de
schroef geheel is vastgedraaid.
Boren
• Zet de ring bedrijfsstand (11) op het symbool
van de "boor".
Hamerboorfunctie
• Zet de ring bedrijfsstand (11) op het symbool
van de "hamerboor".
Zorg dat de draairichtingsschakelaar (9) bij
boren altijd op
De machine is voorzien van een elektroni-
sche beveiligingsfunctie tegen overbelas-
ting. Als de machine overbelast wordt, slaat
deze automatisch af. Mocht dit gebeuren,
wacht dan enkele seconden, zodat de
beveiliging tegen overbelasting zich
opnieuw kan instellen.
5. ONDERHOUD
Schakel, voordat u met de reiniging en het
onderhoud begint, altijd de machine uit en
haal het accupack uit de machine.
Reinig de machinebehuizing regelmatig met een
zachte doek, bij voorkeur iedere keer na gebruik.
Zorg dat de ventilatiesleuven vrij van stof en vuil
zijn. Gebruik bij hardnekkig vuil een zachte doek
bevochtigd met zeepwater. Gebruik geen oplosmid-
delen als benzine, alcohol, ammonia, etc. Dergelij-
ke stoffen beschadigen de kunststof onderdelen.
MILIEU
Defecte en/of afgedankte elektrische of
elektronische gereedschappen dienen ter
verwerking te worden aangeboden aan een
daarvoor verantwoordelijke instantie.
staat ingesteld.
WWW.VONROC.COM