JBM 50942 Manual De Instrucciones página 34

6.2. STROOMMETING
1) Zet de ZWARTE controleprobe in de «COM»-jack. Indien de gemeten stroom kleiner is dan 200 mA, zet de rode controleprobe in
de jack «mA»/«A». Als de stroom in het bereik 200 mА/2A en 20 A is, zet deze in de jack «20 A».
2) Stel de functieschakelaar in de positie A of A .
Wanneer de grootte van de te meten stroom onbekend is, is het noodzakelijk om te beginnen met het instellen van het maximale
bereik, gevolgd door een afname, tot de gewenste discretie bereikt wordt.
3) Wanneer de grootte van de gemeten spanning onbekend is, moet het maximale bereik worden geselecteerd.
4) Sluit de controleprobes achtereenvolgens aan de gemeten kring.
5) Lees de waarde van het LCD-scherm. Bij het meten van de gelijkstroomspanning wordt de polariteit van de RODE controleprobe weergegeven.
Opmerking: als het instrument "1" toont, wanneer het bereik overschreden wordt, moet een groter bereik worden geselecteerd.
6.3. WEERSTANDSMETING
1) Zet de ZWARTE controleprobe in de «COM»-jack, en de RODE – in de «VΩ»-jack (Opmerking: de polariteit van de RODE contro-
leprobe wordt met «+»weergegeven).
2) Stel het gewenste bereik van de weerstandsmeting.
3) Wanneer de grootte van de gemeten spanning onbekend is, moet het maximale bereik worden geselecteerd.
4) Sluit de controleprobes op de gemeten belasting aan.
5) Lees de waarde van het LCD-scherm.
Opmerking:
a. Voor weerstandsmetingen> 1 Mohm kan het enkele seconden duren, voordat het instrument stabiliseert. Dit is normaal voor hoge
weerstandsmetingen.
b. Als de ingang niet is aangesloten, dat wil zeggen voor een opene kring, geeft het symbool "1" aan, dat het bereik overschreden is.
c. Zorg ervoor dat de gemeten kring van de stroomvoorziening is losgekoppeld en de condensatoren volledig zijn ontladen, voordat
u de weerstand in de kring meet.
d. Het bereik van 200 Mohm heeft een 10-bits constante (1 Mphm) en de waarde verschijnt in een kortsluiting, die moet worden afge-
trokken van het meetresultaat, Bijvoorbeeld: tijdens meten van een weerstand van 100 Mohm, zal de weergegeven waarde 101,0
Mohm zijn, en de laatste 10 bits moeten worden afgetrokken.
6.4. CONTROLE VAN DE INTEGRITEIT VAN DE KRING
1) Zet de ZWARTE controleprobe in de «COM»-jack, en de RODE – in de «VΩ»-jack (Opmerking: de polariteit van de RODE contro-
leprobe wordt met «+»weergegeven).
2) Stel de functieschakelaar in de positie .
3) Sluit de controleprobes op de gemeten belasting aan.
4) Als de weerstand van de kring minder dan 30 ± 20 ohm is, klinkt de zoemer.
6.5. CONTROLE VAN DIODES
1) Zet de ZWARTE controleprobe in de «COM»-jack, en de RODE – in de «VΩ»-jack (Opmerking: de polariteit van de RODE contro-
leprobe wordt met «+»weergegeven).
2) Stel de schakelaar in de positie .
3) Sluit de rode controleprobe aan op de anode van de diode die wordt gecontroleerd, en de zwarte - naar de kathode.
4) De multimeter zal de directe diode spanning ongeveer aangeven. Voor aansluitingen met omgekeerde polariteit verschijnt op het scherm "1".
6.6. CONTROLE VAN TRANSISTORS
1) Stel de schakelaar in de positie hFE.
2) Bepaal, tot welke structuur de gecontroleerde transistor behoort (NPN of PNP) en vind zijn emitter, basis en collector. Steek hun
pennen in de juiste gaten van de hFE-stopcontact.
3) Het LCD-scherm geeft de geschatte waarde van hFE weer.
6.7. TEMPERATUURMETING
1) Stel de schakelaar in de positie °C.
2) Verbinding met het apparaat thermokoppel type K. Zet de ZWARTE controleprobe in de «COM»-jack, en de RODE – in de jack
«mA» (Opmerking: de polariteit van de RODE controleprobe wordt met «+»weergegeven).
3) Steek de zwarte connector (of «-») van de thermokoppel type K on de adapter «-», en de rode (of «+») – in de adapter «+».
4) Tik zachtjes met het einde van de thermokoppel het oppervlak van het gemeten voorwerp.
5) Wacht enige tijd, lees dan de indicatie van het LCD-scherm.
6.8. CAPACITEITSMETING
1) Zet de ZWARTE controleprobe in de «COM»-jack, en de RODE – in «mA».
2) Stel de schakelaar in de positie F. (Opmerking: de polariteit van de rode controleprobe wordt met «+»weergegeven)
3) Sluit de controleprobes aan de gemeten condensator en controleer de juiste polariteit.
Opmerking: om schade aan het apparaat te voorkomen, koppel het netsnoer en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren, voordat u
overgaat tot het meten van de capaciteit. Alvorens wordt overgegaan tot de meting, moet de gemeten condensator worden ontladen.
Sluit nooit de spanning op de ingang, anders kan het ernstige schade veroorzaken.
6.9. FREQUENTIEMETING
1) Zet de schakelaar in de gewenste positie «Hz».
2) Zet de ZWARTE controleprobe in de «COM»-jack, en de RODE – in de «VΩ»-jack (Opmerking: de polariteit van de RODE contro-
leprobe wordt met «+»weergegeven).
3) Sluit de controleprobes op de gemeten belasting aan.
Opmerking: geef aan de ingang de spanning niet meer dan 250 V rms. Indicatie is mogelijk voor spanningen boven 100 V rms, maar
de lezing kan buiten de gespecificeerde eigenschappen zijn.
6.10. CONTROLE VAN LOGIC
1) Zet de schakelaar in de positie «LOGIC».
2) Zet de ZWARTE controleprobe in de «COM»-jack, en de RODE – in de «VΩ»-jack (Opmerking: de polariteit van de RODE contro-
leprobe wordt met «+»weergegeven).
3) Sluit de controleprobes op de gemeten belasting aan.
Opmerking: geef aan de ingang de spanning niet meer dan 250 V rms.
· 34 ·