MasterCool 99903 Manual De Instrucciones página 44

3. Verbindt het andere eind van de gele slang met de koelmiddelbron.
4. Open de REF en de lage druk kranen langzaam en u begint te vullen.
5. Na de vulling, sluit de kraan van de fles en laat het resterende koelmiddel door en uit
slangen en manifold evacueren.
6. luit de lage druk en REF kranen en ontkoppel de slangen van de installatie.
VACUÜMMETER GEBRUIK
FIG. B
VACUÜMKABEL
AANSLUITEN AAN
INSTALLATIE OF
POMP
NAAR LAGE
DRUK (BLAUW)
NAAR HOGE DRUK
• Druk op POWER om aan te zetten. Laat ong. 10 seconden initialiseren.
• Sluit alle kranen.
• Sluit de slangen aan: lage en hoge druk aan de installatie en de gele of zwarte slang aan
de vacuümpomp
• Sluit de vacuümkabel aan de manifold. De sensor zelf sluit u aan de installatie. Het zou
kunnen dat een bijkomende T-adapter nodig is (Mastercool art. 99333) of een
isoleerkraan.
Druk op VACUUM en selecteer de gewenste drukeenheid.
Druk op ENTER om te bevestigen.
• Start de vacuümpomp en open beide drukkranen en de VAC kraan. TDe vacuüm aftelling
start van atmosferische druk 00000. Afhankelijk van de grootte van de installatie zullen
de lijnen op het LCD scherm een voor een verdwijnen. Als alle lijnen verdwenen zijn, zal
de aftelling beginnen. De cijfers zullen dalen beginnend van 25.000 micron, of
vergelijkbaar in mBar enz.
NOTA: De unit zal na 15 minuten automatisch uitschakelen. Druk dan opnieuw op
POWER en wacht 30-45 sec om het initialiseren en het correcte vacuüm te laten
verschijnen. Wanneer het beoogde vacuüm bereikt is, sluit de VAC kraan en ontkop-
pel de vacuümmetervoeler van de installatie. Druk op POWER om uit te schakelen.
(Indien druk, temperatuur of diep vacuüm gedurende lange tijd worden toegepast,
schakel dan de manifold uit en enkel aan wanneer u wil aflezen)
OPGELET: Nooit de vacuümpomp uitschakelen wanneer u vacuüm wil
lezen! Indien de vacuümsensor dan aangesloten is, riskeert u dat er
olie op komt.
BELANGRIJK: Wanneer u een installatie test voor eventuele lekken onder diep
vacuüm (< 1000 microns) sluit de vacuümsensor dan direct aan de installatie aan.
Indien u bijkomende verbindingen nodig heeft, gebruik dan bij voorkeur koperen
verbindingen (dan rubberen slangen) en afsluitkranen voor diep vacuüm. Standaard
vulslangen en manifoldkranen kunnen toch minimale lekken vertonen in diep
vacuüm. Bij diep vacuüm kan het zijn dat de manifold aflezing gedurende een vijftal
minuten zich zal moeten stabiliseren met de installatie. Nadien moet de aflezing
stabiel blijven. Indien ze dan stijgt, heeft u mogelijk een lek in het systeem.
METEN VAN SUPERHEAT EN SUBCOOLING
Superheat is het verschil tussen de werkelijke temperatuur (voelertemperatuur)
van het koelmiddel (gas) bij de uitgang van de verdamper en de kookpunttemperatuur
van dit koelmiddel in de verdamper (verzadigde temperatuur). Na het kookpunt blijft
het koelmiddel opwarmen. Het aantal graden dat het opwarmt na het kookpunt wordt
superheat genoemd. In de meest ongunstige omstandigheden (te weinig koelmiddel
44
(ZIE FIG.B)
������
NAAR
VACUÜMPOMP/
LEEGHAALUNIT OF
(ROOD)
KOELMIDDELFLES
www.mastercool.com
������
HIGH
LOW
REF
VAC
(ZIE FIG. C)
NAAR VACUÜMPOMP
(ZWART)