nl
g
V
d
b
ebruIk
an
e
LET OP: Overschrijd gedurende het gebruik van de balancer niet de verplaatsingssnelheid van
de hangende lading van 0,8 m/s
LET OP: Het toelaatbare interval voor de omgevingstemperatuur bedraagt tussen +5°C to t +60°C.
Pak het aan de balancer gekoppelde gereedschap vast en voer de vereiste bewerkingen uit; begeleid het gereedschap vervolgens
in een evenwichtspositie in verticaal ten opzichte van de balancer en laat het los.
De te balanceren lading moet aan de musketonhaak (16) (Afb.2) bevestigd worden. Zorg ervoor dat, na het bevestigen van de
lading, de musketonhaak gesloten is.
De kabel moet nooit volledig afgewikkeld worden: de werkbeweging moet minstens 100 mm vóór de uiterste limiet van de beweging stoppen.
LET OP: het hangende gereedschap moet steeds aan hetzelfde elektrische potentiaal van de
balancer zijn.
Indien nodig kan de klem (12) (Afb.2) verplaatst en geblokkeerd worden om de werkbeweging in hoogte te beperken.
De lading niet loskoppelen indien de klem (12) (Afb.2) niet op de lus van de kabel rust (POSITIE
ZICHTBAAR IN AFB.2).
- de lading niet in een niet-verticale positie achterlaten;
- de gekoppelde lading niet naar een andere operator gooien;
- de lading niet verplaatsen door aan de kabel van de balancer te trekken;
- geen ladingen bevestigen die niet aan de toelaatbare bovenste en onderste vermogensgrenzen voldoen;
- niet meer dan één gereedschap tegelijk aan de balancer hangen.
Het grootste risico verbonden aan het gebruik van de balancer is een eventuele ongecontroleerde
omwikkeling van de kabel;
1 Wanneer, om welke reden dan ook, de kabel niet door de balancer terug gewikkeld wordt, NIET INGRIJPEN en onmiddellijk de
servicedienst contacteren;
2 De lading nooit loskoppelen als de kabel niet volledig terug gewikkeld is in de trommel, vermijd aanraking met de kabel en met de kabelpassage;
3 In geval van balancer met afgewikkelde kabel en zonder enig gereedschap gekoppeld, NIET INGRIJPEN en onmiddellijk de
servicedienst contacteren;
4 Tijdens het gebruik moet de kabel recht zijn en niet in aanraking staan met keerschijven of katrollen of met eventuele externe
structuren die zich in de nabijheid van de plaats van installatie en gebruik van de balancer bevinden.
5 Het gebruik van de balancer is uitsluitend toegestaan met verticale kabel.
6 De afstelling van de slag van de balancer moet van dien aard zijn dat de positie van het gereedschap gegarandeerd wordt op een
hoogte die gelijk is aan of lager is dan die van de operator, onafhankelijk van het bevestigingspunt van de machine.
7 Twist de kabel niet (voorbij 360°) tijdens het gebruik en als de lading moet draaien ten opzichte van de balancer zorg dan voor
het gebruik van een geschikt accessoire.
8 Als de balancer over een blokkeercommando beschikt, activeer dit dan als het gereedschap dat erop aangesloten is niet gebruikt
wordt (einde werkdienst).
V
V
d
erVangIng
an
Alvorens de gereedschapswisseling uit te voeren, de kabel van de balancer volledig terug te wikkelen zonder de regelaar van de
slag als blokkeerinrichting te gebruiken.
Als wel blokkeerinrichtingen aanwezig zijn, is het ook mogelijk als volgt te werk te gaan:
- Ondersteun de lading op een andere manier (niet via de kabel van de balancer).
- Sluit de lading van de balancer af.
- Sluit de nieuwe lading aan en breng deze in de verticale stand onder de balancer met gespannen kabel.
- Stel de balancer indien nodig af om de nieuwe lading in evenwicht te brengen (nieuwe lading met een ander gewicht dan de vorige).
I
nspectIe
De balancer moet regelmatig aan een visuele inspectie worden onderworpen (bijvoorbeeld een keer voor elke werkploegperiode),
in het bijzonder voor de controle van de status van de ophangingen (A) en (S) (Afb.1), van de bevestigingsschroeven en de blokke-
ringssystemen (indien gebruikt), en de toestand van de haken en de kabel.
Bij de controle van de kabel, met betrekking tot de afkeuringscriteria (vervanging van de kabel),
wordt verwezen naar de voorschriften van de norm ISO 4309:2011. (Enkele voorbeelden, zie Afb.4).
- controleer of de beweging van de kabel glad is en zonder abnormale geluiden;
- de balancer niet met ontvlambare of vluchtige vloeistoffen smeren;
alancer
l
/g
e
adIng
ereedschapswIsselIng
V
ertalIng Van
24
V
olle gebruIksaanwIjzIng