Constante-snelheidsregeling
Elektronische snelheidsregeling voor het handhaven
van een constante snelheid. Maakt een gladde afwer-
king mogelijk omdat de snelheid van het gereedschap
zelfs onder belasting constant blijft.
Functie zacht onbelast draaien
Om de trillingen te verminderen en het decoupeer-
zaagblad gemakkelijk uit te lijnen met de zaaglijn,
verlaagt het gereedschap automatisch de snelheid van
het gereedschap tot het gereedschap in het werkstuk
begint te zagen wanneer de snelheidsregelaar op stand
2 of hoger staat. Zodra het gereedschap in het werkstuk
begint te zagen, wordt de snelheid van het gereedschap
verhoogd naar de ingestelde snelheid en wordt deze
snelheid gehandhaafd totdat het gereedschap stopt.
OPMERKING: Als de temperatuur laag is, is deze
functie mogelijk niet beschikbaar. Tevens, afhankelijk
van het materiaal, het decoupeerzaagblad en de
snelheid van het gereedschap, is deze functie moge-
lijk niet beschikbaar.
De functie zacht onbelast draaien
uitschakelen of inschakelen
Om de functie zacht onbelast draaien uit of in te scha-
kelen, volgt u de onderstaande stappen.
1.
Verzeker u ervan dat het gereedschap is
uitgeschakeld.
2.
Zet de snelheidsregelaar in stand "1".
3.
Druk op de vergrendel-/ontgrendelknop om het
gereedschap in te schakelen.
4.
Zet de snelheidsregelaar in stand "5" door hem te
draaien, en zet hem daarna weer in stand "1" door hem
terug te draaien.
De lamp knippert twee keer om aan te geven dat de
functie zacht onbelast draaien is uitgeschakeld. Om
deze functie weer in te schakelen, voert u dezelfde
procedure opnieuw uit.
OPMERKING: Als de functie zacht onbelast draaien
is uitgeschakeld, knippert de lamp twee keer wanneer
het gereedschap wordt ingeschakeld.
OPMERKING: U kunt de functie zacht onbelast
draaien ook uitschakelen of inschakelen door de snel-
heidsregelaar van stand "5" naar stand "1" te draaien,
en daarna van stand "1" naar stand "5" te draaien.
Elektrische rem
Dit gereedschap is voorzien van een elektrische rem.
Als het gereedschap continu niet snel stilstaat nadat
op de aan-uitknop of de vergrendel-/ontgrendelknop is
gedrukt, laat u het gereedschap onderhouden door een
Makita-servicecentrum.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
Het decoupeerzaagblad aanbrengen
en verwijderen
LET OP:
Verwijder altijd eerst alle houtsnip-
pers en vreemde stoffen die aan het decoupeer-
zaagblad en/of de decoupeerzaagbladhouder
kleven. Als u dat niet doet is het mogelijk dat het
decoupeerzaagblad onvoldoende wordt vastgeklemd,
wat kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
LET OP:
Raak de decoupeerzaagblad of het
werkstuk niet onmiddellijk na gebruik aan. Deze
kunnen bijzonder heet zijn en brandwonden op uw
huid veroorzaken.
LET OP:
Zet het decoupeerzaagblad altijd
goed vast. Als het decoupeerzaagblad onvoldoende
goed is vastgezet, kan het breken en ernstig persoon-
lijk letsel ontstaan.
LET OP:
Gebruik uitsluitend type B decou-
peerzaagbladen. Als u een ander decoupeerzaag-
blad dan type B gebruikt, wordt het zaagblad onvol-
doende goed vastgezet, waardoor ernstig persoonlijk
letsel kan worden veroorzaakt.
LET OP:
Wees voorzichtig bij het verwijderen
van het decoupeerzaagblad dat u uw vingers niet
bezeert aan de punt van het decoupeerzaagblad
of de uiteinden van het werkstuk.
Alvorens het decoupeerzaagblad te monteren, zorgt u ervoor
dat de zaagbladklemhendel in de ontgrendelde stand staat.
Om het decoupeerzaagblad aan te brengen, steekt u het decou-
peerzaagblad (met de tanden naar voren gericht) in de decou-
peerzaagbladhouder. De zaagbladklemhendel beweegt naar de
vergrendelde stand en het decoupeerzaagblad is vergrendeld.
Zorg ervoor dat de achterrand van het decoupeerzaagblad in de
rol past. Trek zacht aan het decoupeerzaagblad om er zeker van
te zijn dat het decoupeerzaagblad er niet uit valt tijdens gebruik.
► Fig.7: 1. Decoupeerzaagbladhouder
2. Zaagbladklemhendel (ontgrendelde stand)
3. Zaagbladklemhendel (vergrendelde stand)
► Fig.8: 1. Decoupeerzaagbladhouder
2. Decoupeerzaagblad 3. Rol
LET OP:
Als de zaagbladklemhendel niet naar
de vergrendelde stand beweegt, is het decou-
peerzaagblad niet volledig aangebracht. Beweeg
de zaagbladklemhendel niet met de hand naar
de vergrendelde stand. Hierdoor kan het gereed-
schap beschadigd worden.
Om het decoupeerzaagblad te verwijderen, duwt u
de zaagbladklemhendel zo ver mogelijk naar voren.
Hierdoor wordt het decoupeerzaagblad ontgrendeld.
► Fig.9: 1. Decoupeerzaagbladhouder
2. Zaagbladklemhendel
3. Decoupeerzaagblad
47 NEDERLANDS