LN INTERFACE
7
Proefdraaien
VEREISTE
• Wees ervan verzekerd om elk unieke centraal beheeradres van de binnenunit te specificeren.
• Let er op dat u de op de SW6 terugstelschakelaar op de LN interface drukt nadat u een wijziging of toevoeging
hebt aangebracht op het centraal beheeradres van de binnenunit.
Controleer de communicatiestatus tussen de LN interface en de binnenunits. U kunt dit zelfs controleren als het
L
W
®
systeem niet in werking is.
ON
ORKS
Bij het gebruik van SW1, SW2 en SW3 controleert u de communicatiestatus van elke verbonden binnenunit met
LED4 en LED5.
Controleer de TCC-LINK communicatiestatus
Zet gedeelte 2 van SW3 op "AAN" tijdens normale werking.
Zet het centraal beheeradres van de bewuste binnenunit met SW1 en SW2 volgens de "Binnenunit centraal
beheeradres en SW1/SW2 instelling".
Voorbeeld:
Bij het controleren van de communicatiestatus van de binnenunit met centraal beheeradres 25:
Zet gedeelte 2 van SW3 op "AAN", SW1 op "1" en SW2 op "8".
Aangeven van de TCC-LINK communicatiestatus
LED4 en LED5 geven de communicatiestatus weer van de door SW1 en SW2 geselecteerde binnenunit.
TCC-LINK
communicatiestatus
Normaal
Normaal
Geen binnenunit
Ongeldige binnenunit
Einde van de TCC-LINK communicatiestatus controle
Stel SW1 en SW2 terug naar het aantal verbonden binnenunits en zet gedeelte 2 van SW3 op "UIT".
VEREISTE
Wees ervan verzekerd om SW1 en SW2 juist terug te stellen.
Een verkeerde instelling kan resulteren in een onjuiste werking van de unit indien teruggesteld.
9-NL
LED5
LED4
ON
OFF
Communicatie met de binnenunit was voorheen opgezet, maar is reeds
ON
ON
uitgeschakeld.
OFF
ON
Communicatie met de binnenunit is nog nooit opgezet.
Er zijn teveel binnenunits met de LN interface verbonden dan het kan
OFF
OFF
beheren.
– 39 –
Installatiehandleiding
Opmerkingen