BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap
is uitgeschakeld en de stekker ervan uit het stop-
contact is verwijderd alvorens de functies op het
gereedschap te controleren of af te stellen.
De trekkerschakelaar gebruiken
LET OP:
Controleer voor u de stekker van het
gereedschap in het stopcontact steekt altijd of het
gereedschap uitgeschakeld is.
Om het gereedschap te starten schuift u de schuifscha-
kelaar naar de stand "I (AAN)".
Om het gereedschap te stoppen, schuift u de schuif-
schakelaar in de stand "O (UIT)".
► Fig.1: 1. Schuifschakelaar
Instellen van het draaislagtempo
Het draaislagtempo is instelbaar. Om het draaislag-
tempo in te stellen, draait u de instelknop in een stand
van 1 tot en met 5. Hoe hoger de cijferwaarde, hoe
hoger het draaislagtempo. Stel de instelknop in op een
cijferwaarde die geschikt is voor uw werkstuk.
► Fig.2: 1. Instelknop
OPMERKING: De instelknop kan niet rechtstreeks
worden gedraaid van 1 naar 5 of worden terugge-
draaid van 5 naar 1. Als u de instelknop forceert, kan
het gereedschap worden beschadigd. Wanneer u de
stand van de instelknop verandert, draait u deze door
alle tussenliggende nummers heen.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en dat zijn stekker uit het stop-
contact is verwijderd alvorens enig werk aan het
gereedschap uit te voeren.
Het werktuig aanbrengen of
verwijderen
Optioneel accessoire
WAARSCHUWING:
tuig niet ondersteboven aanbrengt. Als u het
werktuig ondersteboven plaatst, kan dat het gereed-
schap beschadigen en soms zelfs ernstig letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING:
in de juiste richting, die het best voldoet voor
uw werkzaamheden. Het werktuig kan worden
gemonteerd in enkele standen, met 30 graden er
tussen.
WAARSCHUWING:
altijd zodanig dat de nokken op de gereedschaps-
flens passen in de openingen in het werktuig. Als
u dit niet doet, kan dat ertoe leiden dat het werktuig
eraf vliegt en persoonlijk letsel veroorzaakt.
WAARSCHUWING:
aanbrengen van het werktuig de werktuigmonta-
gebout stevig wordt vastgedraaid.
Breng een werktuig (optioneel accessoire) aan op
de gereedschapsflens, zodanig dat de nokken op de
gereedschapsflens precies in de openingen in het
werktuig passen, en bevestig daarna het werktuig door
de bout stevig vast te draaien met de inbussleutel.
Bij gebruik van het werktuig voor schuren, bevestigt u
het werktuig zodanig op het schuurblok dat het in de
richting van het schuurblok ligt.
Het schuurblok heeft een klittenbandbevestigingssys-
teem waardoor het schuurpapier snel en eenvoudig kan
worden aangebracht.
Aangezien in het schuurpapier gaten zitten voor stofaf-
zuiging, brengt u het schuurpapier zodanig aan dat de
gaten in het schuurpapier samenvallen met die in het
schuurblok.
Om het schuurpapier te verwijderen, trekt u het uiteinde
omhoog en pelt u het los.
Draai de werktuigmontagebout los met behulp van de
inbussleutel en haal het werktuig van het gereedschap
af.
► Fig.3: 1. Werktuigmontagebout 2. Openingen in het
werktuig 3. Nokken op de gereedschapsflens
► Fig.4: 1. Werktuigmontagebout 2. Inbussleutel
3. Vastdraaien
Voor gebruik van werktuigen met een afwijkend aan-
sluitstuk maakt u gebruik van een geschikte adapter
(optioneel accessoire).
► Fig.5: 1. Werktuigmontagebout 2. Openingen in
het werktuig 3. Adapter 4. Nokken op de
gereedschapsflens
26 NEDERLANDS
Pas op dat u het werk-
Monteer het werktuig
Monteer het werktuig
Zorg ervoor dat bij het