•
Een nieuwe riem zal nog uitrekken en langer worden. Stel
de riem daarom opnieuw af na enkele rijuren.
•
Monteer de riembescherming en test de machine.
Vervanging en afstelling van tussenriem.
De tussenriem loopt tussen de motoras en de
versnellingsbak.
•
Verwijder het mes. (alleen bij vervanging van riem)
•
Schroef de afstelschroeven enkele slagen omhoog.
•
Vervang de riem door een nieuwe en draai de
stelschroeven iets aan. (alleen bij vervanging van riem)
•
Stel de riem af door de versnelling naar voren of naar
achteren te bewegen.
•
De riem moet zo worden aangespannen dat deze 10 mm
naar het midden toe kan worden bewogen. Dit
vertegenwoordigt een draagvermogen van ongeveer 3 kg.
U kunt een visloodje gebruiken om dit te controleren.
•
Draai de stelschroeven goed vast.
Bij het vervangen van de riem het maaimechanisme
terugplaatsen met een moment van 45-60 Nm. Zie de
instructies in het hoofdstuk Monteren.
•
Controleer de aandrijvingsfunctie, aangezien de afstelling
van de versnelling de riemspanning in de versnellingsbak
beïnvloedt.
Schoonmaken
Gebruik geen hogedrukspuit om de machine te reinigen.
Gooi nooit water direct op de motor.
Draai de machine met de bougie naar boven, als u onder de
maaikap schoonmaakt. Maak de benzinetank leeg.
60 –
Dutch
ONDERHOUD
Opsporen van storingen
Als de motor niet start, neemt u de volgende maatregelen:
•
Vervang de benzine door schone benzine.
•
Controleer of de benzinekraan open staat.
•
Controleer of de motorrem goed werkt en onbeschadigd
is.
•
Maak de bougie schoon. Controleer of de
elektrodenafstand 0,7-0,8 mm bedraagt.
•
Controleer het luchtfilter en reinig het zo nodig.
•
Start de motor na deze maatregelen nog steeds niet,
neem dan contact op met de dichtstbijzijnde erkende
servicewerkplaats.
•
Als het maairesultaat onvoldoende is en de grassprieten
een rafelig snijvlak vertonen, moet het maaimes worden
vervangen.
Hieronder worden algemene onderhoudsvoorschriften
opgesomd.
Dagelijks onderhoud
1 Controleer of de motormesbeugel werkt uit
veiligheidsoogpunt.
2 Borstel de grasmaaier schoon en verwijder bald, gras en
dergelijke.
3 Maak de luchtinlaat van de starter schoon. Controleer de
starter en het starterkoord.
4 Controleer het oliepeil.
5 Maak het luchtfilter schoon. Vervang het indien nodig.
6 Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn.
7 Controleer de snijuitrusting. Gebruik nooit botte,
gebarsten of beschadigde messen.
Wekelijks onderhoud
1 Maak de bougie schoon. Controleer of de
elektrodenafstand 0,7-0,8 mm bedraagt.
2 Maak de koelflenzen op de cilinder schoon.
Maandelijks onderhoud
1 Controleer of de aandrijfriem heel en zonder zichtbare
defecten is.
2 Maak de versnellingsbak schoon.
3 Controleer het brandstoffilter en de brandstofleidingen.
Vervang indien nodig.
4 Maak de buitenkant van de brandstoftank schoon.
5 Smeer de aandrijfhendel.
6 Ververs de motorolie.