Controleer bij het beladen en voor elke programma‐
start:
– Zijn de siliconen houders aanwezig in de injectoreenheden en on‐
beschadigd?
– Zijn de spoelsystemen, zoals spoelhulzen, inspuiters en trechters,
vast in de siliconen houders geschroefd?
Om te kunnen waarborgen dat alle spoelsystemen over vol‐
doende (gestandaardiseerde) spoeldruk beschikken, moet u op alle
schroefaansluitingen inspuiters, adapters, spoelhulzen of blind‐
schroeven plaatsen.
Gebruik geen beschadigde spoelsystemen zoals inspuiters, adap‐
ters en spoelhulzen.
Er mogen geen siliconen houders ontbreken. Beschadigde silico‐
nen houders moeten worden vervangen. Alleen dan mag u de wa‐
gen (het rek, de module) gebruiken. Onder deze voorwaarden stan‐
daardiseren de siliconen houders de spoeldruk zelf.
Spoelsystemen die u niet voor spoelgoed gebruikt, hoeft u niet
door blindschroeven te vervangen.
– Is de ingeschoven wagen goed op de watertoevoer van de reini‐
gingsautomaat aangesloten?
nl - Gebruik
129