3. INSTALLATIE
Dit product mag enkel worden geïnstalleerd door een bevoegde
elektriciteitsingenieur.
3.1 Plaats
Het product moet worden geïnstalleerd op een droge en goed geventileerde plaats, zo
dicht mogelijk bij maar niet boven de accu's. Er moet minstens 10 cm vrije ruimte zijn
rondom het product voor koeling.
De laadcontroller is bedoeld voor montage tegen de muur. Voor de montage is bevat de
behuizing achteraan een beugel en twee gaten (zie bijlage G)
3.2 Accukabels en accuzekering
Zorg ervoor dat u de accu niet ompoolt: dit zorgt voor
onomkeerbare schade aan de lader.
Om de volle capaciteit van het product te kunnen benutten, moeten de doorsnede van
de accukabels en het stroombereik van de zekering voldoende groot.
Enkele basisformules voor koperdraad:
Weerstand Rc (m @47° C) van een kabel met lengte L (m) en doorsnede A (mm²):
Of, met Rc in
(Ohm):
Vermogensverlies Pc (W) in een kabel met stroom I (A):
Vermogensverlies Pc in verhouding tot zonnepaneeluitgang Pv in %:
Vereiste kabeldoorsnede om het relatieve vermogensverlies te beperken tot α (%):
(met totale kabellengte 2L)
Rc = 20*L/A
Rc = 0,02*L/A
Pc = I²*Rc = 0,02*l²*L/A
α = (Pc/Pv)*100
A = 2*2L*I/(α*V)
of:
A = 2*2L*Pv/(α*V²)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
3