bedoeld een start na minstens 5 minuten dat
de motor uitgeschakeld is of na het bijvullen
van brandstof.
Om de machine op te starten (Afb. 5):
1. B reng de schakelaar (1) in de stand «I».
2. S chakel de starter in door de hendel (4) in de
stand "B" te draaien.
3. D ruk 3-4 keer op de knop van de voorinspui-
ting (primer) (5) om de brandstoftoevoer te
bevorderen.
4. D ruk op de veiligheidshendel (3), schakel
de bedienhendel van de versnelling (2) in en
houd deze op zijn positie met behulp van de
toets van de beperker (7); laat vervolgens de
veiligheidshendel (3) los.
5. H oud de machine stevig tegen de grond met
een hand op de motor, om de controle ervan
niet te verliezen tijdens het starten (Afb. 6).
BELANGRIJK Om vervormingen te voorkomen,
dient de aandrijvingsbuis niet gebruikt te worden
als steun voor de hand of de knie tijdens de start.
6. T rek de startknop langzaam 10-15 cm aan tot
u een zekere weerstand gewaarwordt. Trek
er dan nog enkele keren aan tot de machine
in gang schiet.
BELANGRIJK Om te voorkomen dat het touw
breekt, wordt er niet over de gehele lengte aan
getrokken. Laat het touw niet langs de rand van
de opening van de touwgeleider schuren en laat
de knop geleidelijk aan los, om te voorkomen dat
het touw op ongecontroleerde wijze naar binnen
schiet.
7. T rek opnieuw aan de startknop tot de motor
normaal in gang komt.
LET OP!
De inschakeling van de machine
met ingeschakelde starter veroorzaakt de be-
weging van de snij-inrichting, die alleen on-
derbroken kan worden door de uitschakeling
van de starter.
8. D ruk kort op de versnellingsknop (2) om de
motor naar het minimumtoerental te brengen,
en de hendel (4) gaat automatisch naar de
positie «A».
9. L aat de motor minstens 1 minuut op het mini-
mumtoerental draaien vooraleer de machine
te gebruiken.
BELANGRIJK Indien de knop van het starttouw
herhaaldelijk bediend wordt met de starter inge-
schakeld, kan de motor vastlopen en de start be-
moeilijkt worden.
Indien de motor vastloopt, de bougie demon-
teren en voorzichtig aan de knop van het start-
touw trekken om de overtollige brandstof te ver-
wijderen; vervolgens de elektrodes van de bou-
gie afdrogen en de bougie weer monteren op
de motor.
3.1.2 Start bij warme motor
Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na de
uitschakeling van de motor), volg de punten 1 - 5
- 6 - 7 van de vorige werkwijze.
3.2 AFSTELLING VAN DE SNELHEID VAN
DE SNIJ-INRICHTING (Afb. 5)
De snelheid van de snij-inrichting kan geregeld
worden met de versnellingsknop (2) op de ach-
terste handgreep (6).
De versnelling kan alleen ingeschakeld worden
wanneer gelijktijdig op de vergrendeling (3) ge-
duwd wordt.
De beweging wordt van de motor overgedragen
op aandrijfas, door middel van een koppeling
met centrifugaalgewichten die de beweging van
de as verhindert wanneer de motor op het mini-
maal toerental draait.
LET OP!
De snij-inrichting mag niet be-
wegen met de motor op het minimumtoeren-
tal. Als de snij-inrichting beweegt met de mo-
tor op zijn minimumtoerental, neem dan con-
tact op met uw verkoper om de motor goed
af te stellen.
De correcte werksnelheid wordt bekomen met
de versnellingshendel (2) tegen de eindaanslag.
BELANGRIJK Gedurende de eerste 6-8 werk-
uren van de machine, wordt vermeden de hoog-
ste toerentallen te gebruiken.
3.3 STOP VAN DE MACHINE (Afb. 5)
Om de machine te stoppen, dient men:
– L aat de versnellingsknop los (2) en laat de
motor enkele seconden draaien op het laag-
ste toerental.
– B reng de schakelaar (1) in de stand «O».
LET OP!
Nadat de versnelling in de mi-
nimumstand gezet werd, moet enkele secon-
den gewacht worden vooraleer de snij-inrich-
ting tot stilstand komt.
8