Het monteren van afzonderlijke delen
Controleer voor het opstellen van de kachel of alle afzonderlijke delen correct gemonteerd zijn.
Verticale doorsnede van de kachels (Tekening B):
• Rookplaat (5). De rookplaat moet rusten op de achterplaat en op de houder aan de voorkant boven
in de verbrandingskamer.
• Rookgeleidingsplaat (6). De rookgeleidingsplaat hangt aan 2 haken, een aan elke kant boven in de ver-
brandingskamer. Hang de rookgeleidingsplaat op zijn plaats door deze boven in de verbrandingskamer
omhoog te tillen en naar achteren te schuiven totdat deze aan de twee haken vasthaakt. Verwijder de
transportbeveiliging (6a) nadat de houtkachel is geïnstalleerd. Til de rookplaat omhoog en iets naar
voren, waarna deze omlaag kan bewegen en uit de verbrandingskamer kan worden verwijderd. Buig
vervolgens de transportbeveiliging (6a) naar beneden en naar voren totdat deze verticaal staat.
• Gietijzeren bodem (7). De gietijzeren bodem moet plat op de bodem van de verbrandingskamer liggen.
• Luchtrooster (8). Het meegeleverde luchtrooster moet zo ver mogelijk naar voren en met de lamellen
naar achteren wijzend op de gietijzeren bodem van de verbrandingskamer worden gelegd. Als het
rooster correct ligt, valt het in de bodemgleuven.
De schoorsteen
De schoorsteen is de motor van de kachel en allesbepalend voor de werking van de kachel. De schoor-
steentrek geeft een onderdruk in de kachel. Deze onderdruk verwijdert de rook uit de kachel, zuigt lucht
door de klep naar de zgn. smoorklep, die de ruit vrij van roet houdt, en zuigt lucht aan door de primaire
en secundaire kleppen voor de verbranding.
De schoorsteentrek ontstaat door het temperatuursverschil tussen binnen en buiten de schoorsteen. Hoe
hoger de temperatuur in de schoorsteen, hoe beter de schoorsteentrek. Het is daarom belangrijk dat de
schoorsteen goed is opgewarmd voordat u de schuiven sluit en de verbranding in de kachel vermindert
(een stenen schoorsteen is niet zo snel warm als een stalen schoorsteen). Als de trek in de schoorsteen
door weers- en windomstandigheden slecht is, is het extra belangrijk dat de schoorsteen zo snel mogelijk
wordt verwarmd. Er moet dan snel voor vlammen worden gezorgd. Maak de stukken hout extra klein,
gebruik een extra aanmaakblokje, of dergelijke.
Als de kachel enige tijd niet meer is gebruikt, moet worden gecontroleerd of de schoorsteenpijp niet
verstopt is.
Er kunnen verschillende installaties op één schoorsteen worden aangesloten. Wel moet dan eerst worden
nagegaan welke voorschriften hierop van toepassing zijn.
Zelfs een goede schoorsteen kan slecht functioneren indien hij verkeerd wordt gebruikt.
Daarentegen kan zelfs een slechte schoorsteen bij goed gebruik functioneren.
Reiniging van de schoorsteen
De schoorsteen moet jaarlijks worden geveegd om te voorkomen dat er brand in ontstaat. De rookafvo-
erbuis en de rookkamer boven de stalen rookgeleidingsplaat moeten samen met de schoorsteen worden
gereinigd. Als reiniging van de schoorsteen van bovenaf onmogelijk is vanwege de hoogte van de schoor-
steen, moet er een reinigingsluikje worden aangebracht.
Als er in de schoorsteen brand ontstaat, moeten alle kleppen worden gesloten en moet de brandweer
worden gewaarschuwd. De schoorsteen mag pas weer in gebruik worden genomen, wanneer deze door
een schoorsteenveger is geïnspecteerd.
Testresultaten van nominale test EN 13240
Nominale warmteopbrengst
Meetpunt rookgastemperatuur, EN 13240
In afvoeraansluiting gemeten rookgastemperatuur:
Stroming rookgasmassa
20
4,5 kW
282 ºC
366 ºC
3,72 g/s