5.5 - Hydro module (Fig. 9/10/11)
De units MCI__H units zijn uitgerust met een geïntegreerde
hydromodule met een zelfregelende pomp met variabel
debiet. Dit maakt een snelle installatie mogelijk met slechts
weinig externe componenten. De units MCI__X hebben
echter geen circulatiepomp en expansievat. Deze moeten
dus extern worden gemonteerd.
De noodzakelijke beveiligingen en kleppen zijn op het
hydraulische circuit van de unit aanwezig. Raadpleeg de
figuur 9 voor het aansluiten van de hydraulische leidingen.
De figuren 10 en 11 beschrijven de geïntegreerde
componenten van de verschillende configuraties.
Grootte 004-006-008
Met de rode knop kunnen verschillende drukniveaus worden ingesteld in 2
regelmodi:
- Variabele verschildruk (Δp-v)
- Constante verschildruk (Δp-c)
Variabele verschildruk (Δp-v)
Constante verschildruk (Δp-c)
Ontluchtingsfunctie
''Set Up''-procedure:
Fabrieksinstelling = Δp-c 8.
Alle functies kunnen worden ingesteld en in- en uitgeschakeld met de rode knop:
-
De regelmodus Δp-v wordt ingesteld links van de middelste positie
(van 1 tot 8).
-
De regelmodus Δp-c wordt ingesteld rechts van de middelste positie
(van 1 tot 8).
-
Om de pomp te ontluchten, draait u de knop in de middelste positie (de
ontluchtingsfunctie wordt ingeschakeld na 3 seconden en duurt 10 minuten,
daarna wordt overgegaan naar de Δp-c max modus).
OPMERKING:
- De variabele drukmodus (Δp-v or PP) wordt aangeraden in verwarmingssystemen met radiatoren.
- De constante drukmodus (Δp-c of CP) wordt aangeraden voor vloerverwarmingscircuits.
- Alle watercurves (Fig. 14) zijn vastgesteld in constante drukmodus voor min, midden en max toerental.
86
RG66012647
De reproductie van deze handleiding, ook gedeeltelijk, is streng verbodenmanual
OPMERKING: De installateur moet zorgen voor een
expansievat met correcte afmetingen, die afhankelijk zijn
van het soort installatie.
N.B: De afvoer van de veiligheidsklep kan met behulp van
voorgestanste openingen buiten de machine worden
gekanaliseerd (zie afb . 4). In dit geval moet u een zichtbare
afvoertrechter installeren.
Grootte 012-015
Op het bedieningspaneel kan worden gekozen tussen 6 drukniveaus in 2 regelmodi:
- 3 constante druk/vermogenscurves (CP)
- 3 proportionele drukcurves (PP)
PP1 (snel knipperend)
PP2 (snel knipperend)
PP3 (snel knipperend)
CP1 (langzaam knipperend)
CP2 (langzaam knipperend)
CP3 (langzaam knipperend)
Min debiet=1 ; Max debiet=3
''Set Up''-procedure:
1) Fabrieksinstelling
2) Druk de knop 10 sec in
3) Met elke druk verandert de instelling
4) Na 10 sec niet indrukken van de knop
5) Led 1 of 2 of 3 brandt permanent
Constante drukcurve CP3
Pomp gaat in instelmodus - Led begint
te knipperen
Led 1-2-3 Brandt / regelcurve en -modus
verandert
Instelling is aangepast – pomp gaat
terug in bedrijfsmodus
Pomp draait met geselecteerde curve en
modus