7. Elektrische aansluitingen
Opmerkingen: 1. De afmeting van de bedrading moet voldoen aan de van toepassing zijnde locale en nationale norm.
2. De voedingskabels en de verbindingskabels van de binnen- en buitenapparaten mogen niet lichter zijn dan met polychloropreen bekleede
fl exikabels. (Ontwerp 60245 IEC 57)
3. Zorg dat u de kabels tussen het interface-apparaat /stroming temp. besturing en het buitenapparaat direct verbindt met de apparaten (geen
tussenverbindingen toegestaan).
Tussenverbindingen kunnen resulteren in communicatiefouten. Als water binnendringt bij het tussenverbindingpunt, kan dit leiden tot onvol-
doende isolatie voor aarding of een slecht elektronisch contact.
(Als een tussenverbinding nodig is, zorg dan dat u maatregelen neemt om de voorkomen dat water de kabels binnendringt.)
4. Breng een aarding aan die langer is dan de andere kabels.
5. Construeer geen systeem waarvan de stroomtoevoer regelmatig AAN en UIT wordt gezet.
Waarschuwing:
Bij het aansluiten van A-control dient u er rekening mee te houden dat er een hoge spanning op aansluiting S3 staat. Dit komt door het ontwerp van het elektri-
sche circuit, dat geen elektrische scheiding kent tussen de leiding van de krachtstroom en de leiding van het communicatiesignaal. Zet daarom de hoofdscha-
kelaar uit als u onderhoud wilt uitvoeren. En raak de aansluitingen S1, S2 en S3 niet aan bij ingeschakelde spanning. Als u tussen het binnen- en buitenapparaat
een scheider wilt toepassen, gebruik dan een scheider van het 3-polige type.
Voorkom rookvorming, brand en communicatiestoringen en splijt derhalve de voedingskabel en de kabel tussen het binnen- en buitenapparaat niet.
AANSLUITKABEL BINNEN-BUITEN (SW160, 200)
Doorsnede kabel
Aderdoorsnede (mm²)
Rond
Vlak
Vlak
Rond
*1 : De voedingskabels van de apparatuur mogen niet dunner zijn dan volgens
ontwerp 60245 IEC of 227 IEC.
*2 : Bij kabel met geel-groene ader.
*3 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3) bedraagt de aderdiameter
1,5 mm².
*4 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3).
*5 : Indien de vlakkabels volgens de afbeelding zijn aangesloten, mogen ze 30 m
lang zijn.
7.3. Instelling onderbrekergrootte (alleen SW75)
De onderbrekergrootte kan worden ingesteld met de DIP-schakelaars SW7-4,5 op het bedieningspaneel.
SW7
Voor binnen- en
4
5
buitenapparaat
OFF
OFF
25A (Standaard)
OFF
ON
ON
ON
*1. Voer de instelling uit als het apparaat is UITgeschakeld (OFF). De instelling wordt van kracht na inschakeling.
*2. Er kunnen capaciteitsbeperkingen van toepassing zijn bij een zware belasting en een gereduceerde onderbrekergrootte.
44
Voedingsspanning
enkelfasig
Isolator
S1
Buitenapparaat
S2
S3
Aantal aders
Rechtsom : S1-S2-S3
2,5
3
* Let op geel-groen-gestreepte ader
Niet van toepassing
2,5
3
(Omdat de middelste ader geen afscherming heeft)
1,5
4
Van links naar rechts : S1-Open-S2-S3
Rechtsom : S1-S2-S3-Open
2,5
4
* Sluit S1 en S3 aan op tegenoverliggende aders
Onderbrekergrootte
alleen voor buitenapparaat
20A
20A
16A
16A
—
3-polige isolator
S1
Binnenunit
(Interface unit/
S2
Stroming temp.
besturing)
S3
Polariteit
L (m)*6
(30)
*2
Niet van toepassing
*5
(18)
*3
(30)
*4
(3 aders: dubbele vlakkabel)
*6 : De genoemde kabellengte is een richtwaarde. Deze kan afwijken, afhankelijk
van de installatieomstandigheden, materiaalvochtigheid, enz.