2) Verbind de uitgang DMX OUT met de DMX-
ingang van het volgende DMX-apparaat.
Verbind de uitgang hiervan opnieuw met de
ingang van het nageschakelde DMX-appa-
raat etc., tot alle DMX-gestuurde apparaten
in een kring zijn aangesloten.
Als bij het onderling verbinden van meer-
dere ODC-100 / RGB-apparaten de DMX-ver-
bindingskabels tussen de apparaten te kort
zijn, gebruik dan geschikte verlengsnoeren,
bv.
ODP-34DMX
ODP-34DMX / 10 lengte 10 m.
3) Om storingen bij de signaaloverdracht uit te
sluiten, moet u bij lange leidingen of bij een
veelvoud van aaneengesloten apparaten de
DMX-uitgang van het laatste apparaat in de
ketting afsluiten met een weerstand van
120 Ω (> 0,3 W): steek een geschikte afsluit -
stekker (bv. DLT-123 van "img Stage Line") in
de DMX-uitgangsbus.
De eenvoudigste manier om de DMX-uit-
gang van een ODC-100 / RGB-apparaat af te
sluiten, is door een verlengsnoer ODP-
34DMX los te maken en de weerstand met
de pennen 2 en 3 van de stekker te verbin-
den. Steek de stekker met de weerstand in
de koppeling van de kabel DMX OUT. Als er
geen afsluitweerstand nodig is, schroeft u de
bijgeleverde beschermkap op de koppeling
van de kabel.
4.3.2 Aantal DMX-kanalen instellen
Om de schijnwerper met een lichtregelaar te
kunnen bedienen, moeten het DMX-startadres
(
hoofdstuk 4.3.3) en het aantal DMX-kanalen
ingesteld worden. Het aantal DMX-kanalen
hangt af van de benodigde functies en eventu-
eel ook van het aantal beschikbare besturings-
kanalen op de lichtregelaar. Lees in hoofdstuk
4.3.5 over de functies die telkens bij het 3-, 4-, 5-
en 10-kanaalbedrijf mogelijk zijn, en selecteer
aan de hand hiervan het aantal DMX-kanalen:
1) Druk enkele keren op de toets MENU tot u
zich in het bovenste menuniveau bevindt (in
de menustructuur op de paginaʼs 78 en 79
helemaal links).
2) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN
tot
op het display verschijnt.
3) Druk op de toets ENTER. Op het display ver-
schijnt de huidige instelling:
lengte 2 m of
10 kanalen
(
hoofdstuk 4.3.5, figuur 7)
3 kanalen
1 = rood, 2 = groen, 3 = blauw
4 kanalen
1 = dimmer, 2 = rood,
3 = groen, 4 = blauw
5 kanalen
1 = dimmer, 2 = rood, 3 = groen,
4 = blauw, 5 = stroboscoop
3 kanalen
1 = kleur, 2 = kleurverzadiging,
3 = helderheid
4) Selecteer de instelling met de toets UP of
DOWN.
4.3.3 Het DMX-startadres instellen
Om alle op de lichtregelaar aangesloten DMX-
ap paraten afzonderlijk te kunnen bedienen, moet
elk apparaat een eigen startadres krijgen. Als het
eerste DMX-kanaal van de schijnwerper vanaf
de lichtregelaar bv. via het DMX-adres 17 ge -
stuurd moet worden, stel dan op de schijnwerper
het startadres 17 in. De volgende DMX-kanalen
van de schijnwerper zijn dan automatisch aan de
volgende adressen toegewezen. Hieronder vindt
u een voorbeeld met start adres 17:
bezette
Aantal
DMX-
DMX-kanalen
adressen
3
17 – 19
4
17 – 20
5
17 – 21
10
17 – 26
⑤
DMX-adresconfiguratie bij gebruik
van het startadres 17
1) Druk enkele keren op de toets MENU tot u
het bovenste menuniveau hebt bereikt.
2) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN
tot
op het display verschijnt.
3) Druk op de toets ENTER. Op het display ver-
schijnt nu
en een getal tussen 1 en 512.
4) Stel het startadres in met de toets UP of
DOWN.
5) U kunt de schijnwerper nu met een lichtre-
gelaar bedienen.
Indien niet, gaat u naar het menu-item
en drukt u op de toets ENTER. Als op
het display
de toets UP of DOWN om naar
volgend mogelijke start-
adres voor het nagescha-
kelde DMX-apparaat
20
21
22
27
verschijnt, schakelt u met
.
49