Er zijn veel zaagbladen voor verschillende toepassingen
verkrijgbaar als optie.
Kies uw zaagblad altijd zorgvuldig uit.
Instellen van de zaagschoen (fi g. C)
De zaagschoen kan worden ingesteld om de zaagdiepte te
beperken en de levensduur van het zaagblad te verlengen.
•
Druk de ontgrendeling (6) naar beneden.
•
Zet de zaagschoen (5) in de gewenste positie.
•
Duw de hendel omhoog om de zaagschoen op zijn
plaats te vergrendelen.
Instellen van de pendulumbeweging (fi g. D)
De instelbare pendulumbeweging garandeert een perfecte
zaagbeweging voor verschillende materialen. De machine
kan worden gebruikt in de volgende functies:
Recht reciprocerende beweging: voor het zagen
van metaal en houtbewerking.
Omloopbeweging: voor het snel zagen van hout.
•
Draai de schakelaar (3) naar de gewenste positie en
breng de markering (9) in een lijn met de pijl (10).
Aanwijzingen voor gebruik
•
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht
en houdt u aan de geldende voorschriften.
•
Controleer of het werkstuk goed
vastgeklemd is.
•
Overmatige druk op de machine versnelt
het zagen niet maar resulteert juist in
slechtere prestaties. Oefen geen
zijdelingse druk uit op de zaagbladen.
•
Werk indien mogelijk met de zaagschoen
tegen het werkstuk gedrukt. Dit voorkomt
beschadiging van het zaagblad en
voorkomt dat het gereedschap schokt en
trilt.
•
Let bij het zagen in muren en vloeren op
de loop van de buizen en bedrading. Houd
het gereedschap altijd aan de handgreep
vast.
•
Vermijd overbelasting.
•
Laat het blad eerst een aantal seconden
draaien voordat u met zagen begint.
Schakel het gereedschap nooit in wanneer
het zaagblad is vastgeraakt in het werkstuk
of wanneer het blad het materiaal raakt.
Voor gebruik:
•
Monteer het juiste type zaagblad. Gebruik smalle
zaagbladen voor het zagen van bochten. Gebruik
flexibele bimetalen zaagbladen voor moeilijk
bereikbare plaatsen (bijv. dicht bij muren, enz.).
In- en uitschakelen (fi g. A)
•
Druk op de schakelaar (1) om de machine te starten.
Het toerental van de machine wordt bepaald door de
druk die op de schakelaar wordt uitgeoefend.
•
Stop de machine door de schakelaar los te laten.
Schakel altijd de machine uit wanneer het werk is
beëindigd en voordat u de stekker uit het stopcontact
haalt.
Instellen van de elektronische zaagsnelheid (fi g. A)
Het stelwiel voor elektronische snelheidsregeling (2)
kan worden gebruikt om vooraf de maximum snelheid
in te stellen.
•
Zet het stelwiel in de gewenste stand. De gewenste
instelling hangt af van de dikte van het materiaal en
het soort materiaal.
•
Gebruik een hoog toerental voor het zagen van
zachte materialen zoals hout. Gebruik een laag
toerental voor het zagen van metaal.
Laat de machine ca. 3 minuten op de maximum
onbelaste snelheid draaien, nadat u haar
gedurende lange tijd in lage snelheidsinstellingen
heeft gebruikt.
Het zagen van hout
•
Klem het werkstuk stevig vast en verwijder alle
spijkers en andere metalen delen.
•
Werk met de zaagschoen tegen het werkstuk
gedrukt, terwijl u het gereedschap met beide handen
vasthoud.
Midden in een houten werkstuk inzagen
•
Laat de zaagschoen in een zodanige stand op het
werkstuk rusten dat het blad onder de juiste hoek
staat voor het midden in een houten werkstuk
inzagen.
•
Schakel het gereedschap in voer het blad langzaam
in. Zorg ervoor dat de zaagschoen altijd het werkstuk
raakt.
Dicht langs de rand zagen
•
Meet en teken de gewenste zaagsnede af.
•
Gebruik een smal zaagblad en laat de onderkant van
de zaagschoen op het werkstuk rusten. Zorg ervoor
dat het blad op de zaaglijn is geplaatst.
•
Gebruik indien nodig, bijv. in besloten ruimtes, de
buitenrand van de zaagschoen als richtlijn.
•
Schakel het gereedschap in en voer het blad op volle
snelheid in het materiaal, houd het gereedschap
stevig tegen het werkstuk.
49
N E D E R L A N D S