REVELL Control Pulse FPV Manual Del Usuario página 22

Gps
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 25
5D Schakel voordat u het model start de zender in en schuif de accu in het accuvak
van het model.
5E Schakel het model daarna in door de accustekker te verbinden met de accuaansluiting
en sluit de afdekking van het accuvak (1D).
5F Het model meldt „Check Gyro Sens" op de display van de zender. Het model moet
helemaal stil op een horizontale, stevige ondergrond blijven staan tot de melding
verdwijnt en de melding „Compass Calibration 1" verschijnt.
5G Kalibreer het kompas. Dit moet elke keer worden gedaan wanneer het model wordt
ingeschakeld, zodat het zich aan de omgeving kan aanpassen. Let op: Houd magnetische
voorwerpen zoals mobiele telefoons en autosleutels uit de buurt van het model!
• Compass Calibration 1: Draai het model rechtop TEGEN de klok in totdat de melding
„Compass Calibration 2" op de display verschijnt.
• Compass Calibration 2: Draai het model nu met de camera NAAR BENEDEN gericht
wederom TEGEN de klok in tot de melding op de display verdwijnt.
5H Vlieg tijdens de eerste vluchten alleen met GPS-ondersteuning. Zet hiertoe de
schakelaar voor GPS Hold (2J) naar boven en wacht ongeveer 30 seconden, tot ten
minste zes satellieten zijn gevonden. Als GPS Hold wordt gedeactiveerd (schakelaar 2J
naar beneden) kunnen de rotoren ook zonder GPS-signaal worden gestart. Deze optie
wordt alleen aangeraden voor ervaren piloten.
Let op: De rotoren starten alleen als de schakelaar voor Coming Home (2K)
gedeactiveerd is (schakelaar naar beneden) en wanneer het model ten minste zes
satellieten heeft gevonden (op de display: X4GPS 6)
5I Beweeg de regelaar voor liftkracht en draaiing (2A) naar linksonder en tegelijk de
regelaar voor voor-/achteruit en zijwaarts vliegen (2B) naar rechtsonder. Let op:
wanneer beide regelaars helemaal naar beneden en naar buiten worden bewogen,
worden de rotoren onmiddellijk uitgeschakeld, ook als het model in de lucht is.
Beweeg de regelaar voor liftkracht en draaiing (2A) helemaal naar beneden en
houdt hem daar om de rotoren na de landing uit te schakelen. Beweeg de regelaars
2A en 2B daarna naar beneden, binnen of buiten om de rotoren uit te schakelen. Let op!
Grijp nooit in de draaiende rotorbladen: verhoogd risico op lichamelijk letsel!
5J Om foto's en video's op te kunnen nemen, moet een micro-SD-kaart in het micro-
SD-kaartslot (1H) worden gestoken. De geheugenkaart wordt niet meegeleverd. Er
kunnen alleen normale geheugenkaarten worden gebruikt, geen HC-geheugenkaarten.
Schakel na het vliegen eerst het model en daarna de zender uit. Koppel de accu los
van het model en verwijder hem uit het model.
6 TRIMMEN VAN DE BESTURING
Voor een goed vlieggedrag van het model is het noodzakelijk dat de besturing juist is
getrimd. Het afstellen van de trim is eenvoudig, maar er is wel wat geduld en gevoel
voor vereist. Neem de volgende aanwijzingen in acht: Beweeg de liftkrachtregelaar
voorzichtig naar boven en laat de helikopter opstijgen tot een hoogte van 0,5 à 1 meter.
6A Als het model vanzelf snel of langzaam naar links of rechts beweegt ...
drukt u de trimregelaar voor zijwaarts vliegen (2E) een aantal maal in de tegenoverge-
stelde richting.
6B Als het model vanzelf snel of langzaam om zijn as draait ...
drukt u de trimknop voor draaien (2C) in de tegenovergestelde richting in.
6C Als het model vanzelf snel of langzaam naar voren of naar achteren
beweegt ...
drukt u de trimregelaar voor vooruit/achteruit vliegen (2D) een aantal maal in de
tegenovergestelde richting.
42
7 BESTURING
Het model is uitgerust met een automatische assistentiefunctie voor hoogtecontrole, die
het vergemakkelijkt om snel te leren het model te besturen. De assistentiefunctie is een
sensor die luchtdrukverschillen per ca. 10 centimeter hoogte kan meten en de quadcop-
ter aan de hand daarvan op een bepaalde hoogte houdt. Zo kunt u zich de eerste keren
concentreren op het voor-/achteruit en zijwaarts vliegen.
Let op: door externe invloeden kan het voorkomen dat de druk binnenin het model
verandert, waardoor het model vanzelf langzaam stijgt of daalt. Dit is geen defect. In
dit geval is het voldoende om kort tegen te sturen met de regelaar voor liftkracht en
draaiing (2A).
Opmerking: Voor een rustig vlieggedrag van het model hoeven de regelaars maar mini-
maal te worden bewogen! De richtingsindicaties hebben betrekking op de vliegrichting
terwijl het model van achteren wordt gezien. Als het model naar de piloot toe vliegt,
moet in de betreffende tegenovergestelde richting worden gestuurd.
Schakel het model in zoals bij punt 5 en start de rotoren door de regelaars 2A en 2B
naar beneden en naar buiten te drukken.
7A Beweeg de liftkracht-/draaiingsregelaar (2A) voorzichtig naar voren om op te stijgen
of hoger te gaan vliegen.
7B Beweeg de regelaar voor liftkracht/draaien (2A) naar achteren om te landen of
lager te gaan vliegen.
7C Beweeg de regelaar voor voor- en achteruit en zijwaarts vliegen (2B) voorzichtig
naar voren om vooruit te vliegen.
7D Trek de regelaar voor voor- en achteruit en zijwaarts vliegen (2B) voorzichtig naar
achteren om achteruit te vliegen.
7E Beweeg de regelaar voor voor- en achteruit en zijwaarts vliegen (2B) voorzichtig
naar links om naar links te vliegen.
7F Beweeg de regelaar voor voor- en achteruit en zijwaarts vliegen (2B) voorzichtig
naar rechts om naar rechts te vliegen.
7G Beweeg de liftkracht-/draaiingsregelaar (2A) naar links om het model linksom te laten
draaien.
7H Beweeg de liftkracht-/draaiingsregelaar (2A) naar rechts om het model rechtsom
te laten draaien.
7I Als u op de knop 2G drukt, neemt de camera een foto. Zorg er eerst voor dat er
een micro-SD-kaart in het micro-SD-kaartslot (1H) zit.
7J Als u op de knop 2I drukt, wordt een video-opname gestart. Door nogmaals op
de knop te drukken, wordt het opnemen gestopt. In het midden, bovenaan op de
display wordt aangegeven hoe lang er nog kan worden opgenomen op de geheu-
genkaart. Aan de aftellende tijd is tevens te zien dat er een video wordt opgenomen.
7K Als u loodrecht en kort (ca. 0,3 seconden) op regelaar 2A drukt, wordt Headless
Mode geactiveerd. Met de Headless Mode worden beginnende vliegers ondersteund,
doordat de quadrocopter altijd in de richting vliegt waarin wordt gestuurd met de
regelaar voor vooruit/achteruit en zijwaarts vliegen (2B), ongeacht de draaiing die
het toestel heeft ten opzichte van de piloot. Een voorbeeld: als het model 180°
gedraaid is en u het naar u toe wilt laten vliegen, moet u voor uw gevoel achteruit
vliegen en links en rechts omwisselen. Als de Headless Mode is geactiveerd, is dat
niet meer nodig, omdat de interne processor de stuurrichtingen steeds automatisch
omrekent. Door nogmaals op de knop 2A te drukken, wordt de Headless Mode
weer gedeactiveerd.
43

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

23875

Tabla de contenido