5 Na het gebruik
5.3 Stofbak leegmaken
14
15
16
Om optimale reinigingsresultaten te verkrij-
gen, moet de stofbak regelmatig, het beste na
elke reiniging, als volgt leeggemaakt worden:
1. Controleer of het apparaat uitgeschakeld
is.
2. Druk op de ontgrendelingstoets van de
stofbak (afb. 14) en houd deze ingedrukt.
AANWIJZING:
Houd de ontgrendelingstoets zo lang inge-
drukt, totdat u de stofbak vlak boven een
vuilnisbak leeg kunt maken. Zo voorkomt u
dat het vuil er te vroeg uitvalt.
3. Trek de stofbak naar boven toe uit de bor-
stelvoet en houd de ontgrendelingstoets
nog steeds ingedrukt (afb. 15).
4. Houd de stofbak vlak boven een vuilnis-
bak (afb. 15).
AANWIJZING:
U kunt de inhoud van de stofbak meegeven
met het gewone huisvuil, voorzover deze
geen voor huisvuil verboden bestanddelen
bevat.
5. Nu kunt u de ontgrendelingstoets loslaten
(afb. 16). Het vuil valt in de vuilnisbak.
6. Klop de stofbak voorzichtig uit.
7. Als dit niet volstaat, veegt u de stofbak
met een droge doek uit.
8. Plaats de leeggemaakte en gereinigde
stofbak weer terug in de borstelvoet. Druk
hierbij
op
de
(afb. 14).
9. Laat de ontgrendelingstoets los en contro-
leer of de stofbak stevig vastzit.
ontgrendelingstoets
69