5 Na het gebruik
23
24
25
72
Ga voor de reiniging van de achterste
borstelwals als volgt te werk:
1. Als dit nog niet is gebeurd:
- Schakel het apparaat uit,
5.1, „Uitschakelen".
- Verwijder het accupack,
3.3, „Plaats het accupack").
- Leg het apparaat zodanig neer dat de
onderkant van de borstelvoet naar bo-
ven wijst en de borstelwalsen zichtbaar
zijn.
2. Ontgrendel de V-riemafdekking (afb. 23)
en verwijder deze.
3. Haal de achterste borstelwals uit zijn con-
sole (afb. 24).
4. Verwijder vastzittende haren, pluizen e.d.
met de hand of voorzichtig met een
schaar.
OPGELET:
Als u een schaar moet gebruiken, moet u
erop letten dat u geen borstels afsnijdt of de
borstelwals anderszins beschadigt.
5. Steek de achterste borstelwals weer terug
in zijn console.
6. Let daarbij op het volgende:
- Houd de borstelwals bij het terugplaat-
sen scheef, zodat de wals correct op de
aandrijfas geplaatst wordt.
- Laat de borstelwals dan zodanig zakken
dat het uiteinde van de borstelwals
exact in de houder grijpt (afb. 24).
AANWIJZING:
Anders wordt de achterste borstelwals hele-
maal niet of niet correct aangedreven en
heeft dus geen effect.
7. Plaats de V-riemafdekking terug en druk
de twee vergrendelingen stevig omlaag,
totdat ze hoor- en voelbaar vastklikken.
hoofdstuk
hoofdstuk