8.2 Werking zelftest
Na iedere inschakeling via de Ω/A-toets 6 of HOLD-toets 7 zal de BENNING
CM 1-4 een zelftest uitvoeren. Er weerklinkt een geluidssignaal en alle display-
segmenten en leds moeten kort oplichten.
Wanneer de zelftest een afwijking detecteert, moet het toestel buiten gebruik
gesteld en beveiligd worden tegen onbedoeld gebruik.
Controleer voor en na gebruik de werking van de spanningsmeting en de eenpo-
lige buitengeleider (fase-indicatie) van de BENNING CM 1-4 tegen een bekende
spanningsbron.
8.3 Akoestischsignaalbijspanningen>50VAC/120VDC
Wanneer de meetspanning aan de ingangsbussen 9 en J 50 V AC/ 120 V DC
overschrijdt, zal tijdens de spanningsmeting een geluidssignaal weerklinken en
de
-LED oplichten. Het geluidssignaal kan indien nodig permanent gedeacti-
oplichten. Het geluidssignaal kan indien nodig permanent gedeacti-
veerd worden (vb. in kantoren). Hiervoor moet u de BENNING CM 1-4 inschake-
len via de Ω/A-toets 6 of HOLD-toets 7 . Zodra het toestel via het symbool '- - - -'
aangeeft dat het klaar is voor gebruik, moet u de HOLD-toets 7 gedurende 5 s
ingedrukt houden tot het symbool
dien verschijnt het symbool 'OFF' kortstondig en licht de
nieuwe druk van 5 s op de HOLD-toets 7 zal het geluidssignaal opnieuw inscha-
kelen en het
-symbool doven. De activering wordt bovendien aangegeven met
het 'bEEP' symbool in de digitale weergave 4 en de oplichtende
8.4 Spanningsmeting
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Houd rekening met de overspanningscategorie van het circuit!
Monteer de opsteekdoppen (CAT III/ IV) op de contactpunten
voor metingen in circuits binnen de overspanningscategorie
CAT III of IV.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan het
-
contactbus (-/L1), zwart 9
-
bus (+/L2), rood J voor spannings- en weerstandsmetingen en door-
gangstests,
van de multimeter BENNING CM 1-4 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal 1000 V
bedragen.
-
Plaats de zwarte veiligheidsmeetleiding via de zwarte bus (-/L1) 9 op de
BENNING CM 1-4.
-
Plaats de rode veiligheidsmeetleiding via de rode bus (-/L2) J op de
BENNING CM 1-4.
-
Schakel de BENNING CM 1-4 in via de Ω/A-toets 6 of HOLD-toets 7 .
-
De BENNING CM 1-4 is klaar voor gebruik zodra op de digitale weergave 4
het symbool ' - - - - ' verschijnt.
-
Breng de veiligheidsmeetleidingen in contact met het meetpunt, lees de
meetwaarde af van de digitale weergave 4 op de BENNING CM 1-4.
-
De wisselspanning wordt aangeduid via het symbool
gave 4 . Vanaf 12 V zullen de
-
De gelijkspanning wordt aangeduid via het symbool
ve 4 . De polariteit aan de rode testpen +/L2 wordt vanaf 12 V aangegeven
met een oplichtende
zie fig. 2:
Meten van wisselspanning
zie fig. 3:
Meten van gelijkspanning
8.5 Wisselstroommeting
Geen spanning zetten op de contactbussen van de BENNING
CM 1-4!
Tijdens de stroommeting mogen de veiligheidsmeetleidingen
niet geplaatst worden in de houder aan de achterzijde van de
BENNING CM 1-4!
-
Schakel de BENNING CM 1-4 in via de Ω/A-toets 6 of HOLD-toets 7 .
-
Druk 2 x op de Ω/A-toets 6 tot het symbool 'A' verschijnt op de digitale
weergave 4 .
-
Voer het open mondstuk over de stroomvoerende ader en wel zo, dat de
ader zich in het wijde deel van de opening bevindt.
-
Lees nu de aanduiding in het display 4 .
zie fig. 4:
Meten van wisselstroom
02/ 2020
in de digitale weergave 4 oplicht. Boven-
-LED en
-LED of
-LED.
BENNING CM 1–4
-LED op. Met een
in de digitale weer-
-LED simultaan oplichten.
in de digitale weerga-
in de digitale weerga-
-LED.
87