Bresser NATIONAL GEOGRAPHIC 90-79000 Instrucciones De Uso página 15

Ocultar thumbs Ver también para NATIONAL GEOGRAPHIC 90-79000:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 21
–spleet (4) (No. 2). Leg het kompas dan op de rand van de kaart
of op een van noord naar zuid lopende lengtegraad – als die op
de kaart zijn aangegeven –, zodat deze weer met de vizierspleet
(4) en -draad (1) in een lijn staat (No. 3, a). Nu hoef je alleen nog
maar de landkaart samen met de daarop uitgerichte kompas zo-
lang te draaien, tot ook de noordpijl (6) naar de vizierdraad wijst
en hier ook mee in één lijn staat (No. 3, b). Nu is de kaart goed
naar het noorden uitgericht!
3� Hoe bereik ik mijn doel?
Teken op de kaart een lijn tussen het punt waar je je nu bevindt
(locatie) en het punt, waar je naartoe wilt gaan (doel). Leg het
kompas dan op deze lijn, zodat de vizierdraad (1) en –spleet (4)
hiermee gelijkliggen, dus in dezelfde richting wijzen. Draai het
kijkglas (2) met de draaikrans (3) nu zodanig, dat de iets langere
gele lijn naar je doel wijst en dus samen met de vizierdraad en
–spleet op een lijn staat. De gele streep geeft het aantal graden
(7) aan. Wandel in de richting van deze gradenstreep. Houdt het
kompas tijdens je wandeling zo dat de gele lijn steeds op de
gekozen graadaanduiding staat en loop steeds in deze richting.
TIP: Het is gemakkelijker als je je kompas tussendoor op bij-
zondere punten richt (bijv. een kerktoren, rotspartij of toren) die
op de route liggen en daar naartoe loopt. Zet het gedeelte van
het kompas met de vizierdraad hiervoor rechtop. Houd het kom-
pas zo dat de gele lijn evenwijdig loopt met de graadaanduiding
(7). Dan kun je door de vizierspleet (4) via de vizierdraad (1) het
bewuste punt bepalen (No. 1).
4� Waar ben ik nu?
Draai het kijkglas (2) met de draaikrans (3) zodanig, dat de iets
langere gele lijn op het glas, samen met de vizierdraad (1) en –
spleet (4) op een lijn staat. Stem het kompas en de wandelkaart
op elkaar af zoals beschreven in het hoofdstuk „Hoe richt je een
landkaart uit?".
Bepaal door de vizierspleet (4) via de vizierdraad (1) een
doel (bijv. een kerk) (No. 1), dat je ook op de kaart kunt vin-
den. Nu lees je door de loep (5) het aantal graden (7) af op
de 360°-schaalverdeling en onthoud dit getal goed. Vervolgens
leg je het kompas op de kaart. Leg het kompas op de kaart zo
neer, dat de vizierdraad (1) naar het doel wijst (No. 4, doel A) en
overeenkomt met de gradenaanduiding die je hebt onthouden.
Teken op je kaart een lijn zoals in afbeelding 4 getoond.
Maak hiervoor gebruik van de noordlijn. Herhaal dit met een
ander doel (No. 4, doel B) even hiernaast. Je bevindt je op die
plaats op de kaart waar de lijnen vanuit de twee punten elkaar
kruisen.
NL
15

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido