Elektronische functie
Gereedschappen met elektronische functie zijn dankzij
de volgende eigenschap(pen) gemakkelijk te bedienen.
Zachte-startfunctie
Maakt een zachte start mogelijk door onderdrukking
van de startschok.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
Opbergen van de inbussleutel
Wanneer u de inbussleutel niet gebruikt, bergt u deze
op de plaats aangegeven in de afbeelding op, om te
voorkomen dat deze wordt verloren.
► Fig.21: 1. Inbussleutel
Het cirkelzaagblad aanbrengen en
verwijderen
LET OP:
Verzeker u ervan dat het cirkelzaag-
blad zodanig wordt aangebracht dat de tanden
aan de voorkant van het gereedschap omhoog
wijzen.
LET OP:
Gebruik uitsluitend de Makita-
inbussleutel voor het aanbrengen en verwijderen
van het cirkelzaagblad.
Als u het cirkelzaagblad wilt verwijderen, drukt u eerst
de asvergrendeling helemaal in zodat het cirkelzaag-
blad niet meer kan draaien, en gebruikt u vervolgens de
inbussleutel om de inbusbout los te draaien. Verwijder
daarna de inbusbout, de ring (afhankelijk van het land),
de buitenflens en het cirkelzaagblad.
► Fig.22: 1. Asvergrendeling 2. Inbussleutel
3. Losdraaien 4. Vastdraaien
Voor gereedschap zonder de ring
► Fig.23: 1. Inbusbout 2. Buitenflens
3. Cirkelzaagblad 4. Binnenflens
Voor gereedschap met de ring
► Fig.24: 1. Inbusbout 2. Buitenflens
3. Cirkelzaagblad 4. Ring 5. Binnenflens
Om het cirkelzaagblad aan te brengen, volgt u de ver-
wijderingsprocedure in omgekeerde volgorde.
Voor gereedschap met een binnenflens
voor een zaagblad met een
middengatdiameter anders dan 15,88 mm
De binnenflens heeft een uitsteeksel met een bepaalde
diameter aan één zijde en een uitsteeksel met een
andere diameter aan de andere zijde. Kies de correcte
zijde waarvan het uitsteeksel perfect past in het mid-
dengat van het zaagblad. Plaats de binnenflens op de
montageas zodat de zijde met het juiste uitsteeksel op
de binnenflens naar buiten wijst, en breng daarna het
zaagblad en de buitenflens aan.
► Fig.25: 1. Montageas 2. Binnenflens
3. Cirkelzaagblad 4. Buitenflens
5. Inbusbout
WAARSCHUWING:
DE INBUSBOUT RECHTSOM STEVIG VASTDRAAIT.
Wees ook voorzichtig de bout niet te strak aan de
draaien. Als u met uw hand van de inbussleutel af
glijdt, kan persoonlijk letsel ontstaan.
WAARSCHUWING:
steeksel "a" op de binnenflens dat aan de buitenzijde
zit, perfect past in het middengat "a" van het zaagblad.
Als u het zaagblad op de verkeerde kant van de binnenflens
aanbrengt, kunnen gevaarlijke trillingen het gevolg zijn.
Voor gereedschap met een
binnenflens voor een zaagblad met
een middengatdiameter van 15,88
mm (afhankelijk van het land)
Breng de binnenflens op de montageas aan met zijn
verzonken zijde naar buiten gericht, en breng daarna
het zaagblad (zo nodig met de ring bevestigd), de bui-
tenflens en de inbusbout aan.
Voor gereedschap zonder de ring
► Fig.26: 1. Montageas 2. Binnenflens
3. Cirkelzaagblad 4. Buitenflens 5. Inbusbout
Voor gereedschap met de ring
► Fig.27: 1. Montageas 2. Binnenflens
3. Cirkelzaagblad 4. Buitenflens
5. Inbusbout 6. Ring
WAARSCHUWING:
DAT U DE INBUSBOUT RECHTSOM STEVIG
VASTDRAAIT. Wees ook voorzichtig de bout niet
te strak aan de draaien. Als u met uw hand van
de inbussleutel af glijdt, kan persoonlijk letsel
ontstaan.
WAARSCHUWING:
het zaagblad op de montageas aan te kunnen
brengen, zorgt u er altijd voor dat de correcte ring
voor het middengat van het te gebruiken zaagblad
wordt aangebracht tussen de binnenflens en de
buitenflens. Als de verkeerde middengatring wordt
gebruikt, wordt het zaagblad mogelijk niet goed aan-
gebracht, waardoor het zaagblad kan bewegen en
sterke trillingen worden veroorzaakt met als gevolg
dat u tijdens het gebruik de controle over het gereed-
schap kunt verliezen en ernstig persoonlijk letsel
wordt veroorzaakt.
71 NEDERLANDS
ZORG ERVOOR DAT U
Zorg ervoor dat het uit-
ZORG ERVOOR
Als de ring nodig is om