minuten overgedragen.
Om de radiografische buitensensor te activeren wordt de magneet in een daarvoor
bestemde opening aan de achterzijde van de behuizing gedrukt. De magneet moet
vast in de opening worden gedrukt en steekt ca. 4 mm uit.
Ook de windsensor wordt geactiveerd door een kleine magneet in de daarvoor
bestemde opening te plaatsen. De opening voor de magneet bevindt zich boven
de steunpijpbevestiging (tegenover de zonnecel).
Voor het plaatsen van de magneet bij het radiografische regenmetersysteem moet
eerst het bovenste gedeelte verwijderd worden door het in te drukken en t.o.v. het
onderste gedeelte naar rechts te draaien. De houder voor de staafmagneet, die de
elektronica activeert, bevindt zich midden onderin van de elektronicabehuizing.
Plaats de d.m.v. kleuren gemarkeerde magneet met de juiste polariteit in de houder
(zie pag. 151).
Nadat de magneet in de opening is gedrukt, beginnen de sensoren te zenden.
Voor de radiografische binnensensor zijn 2 penlites nodig. Na het openen van het
batterijvak kunnen de batterijen erin worden geplaatst. Let op de aanwijzingen m.b.t.
de polariteiten in het batterijvak en plaats de batterijen zoals aangegeven. Sluit het
batterijvak weer.
Plaats ca. twaalf minuten na activering van de laatste sensor de 4 penlites op
de juiste wijze in het basisstation.
Nadat de batterijen in het basisstation zijn geplaatst, volgt een korte initialisatiefase,
waarin alle segmenten op het display worden weergegeven.
Na de segmententest schakelt het basisstation automatisch over naar een zoge-
noemde testmodus, waarin iedere gegevensontvangst op het display wordt weer-
gegeven en met een signaaltoon wordt bevestigd. Voor een betere oriëntatie wordt
in principe alleen de waarde van de laatst ontvangen sensor weergegeven en wor-
den de gegevens van alle eerder ontvangen sensoren weer gewist. Daardoor kan
snel en eenvoudig gecontroleerd worden of de gegevens van de sensoren pro-
bleemloos ontvangen kunnen worden.
Let op!
Wanneer de ontvangst niet optimaal is, kan met de testmodus de optimale
montagepositie worden vastgesteld. Daarvoor moet de desbetreffende sensor
ook in de testmodus worden gezet, zodat elke 4 seconden een gegevens-
telegram wordt verzonden.
Om de testmodus te activeren moeten bij de radiografische binnensensor de
batterijen en bij de buitensensoren de magneten eruit genomen worden en na
ten minste 60 seconden weer in het vak c.q. de opening worden geplaatst.
Na ca. 30 minuten wordt de testmodus bij het basisstation automatisch afgebro-
ken en naar de normale ontvangstmodus overgeschakeld. Door een willekeurige
toets in te drukken kan de testmodus ook voortijdig worden afgebroken.
153