Gebruik Van De Motor Tijdens Het Werk; Schoonmaken En Stallen - ST. SpA TRE 0701 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 29
4
NL
a) Zet de machine horizontaal.
b) Maak de zone rondom de vuldop schoon.
c) Draai  de  dop  (1)  los,  reinig  het  uiteinde  van  de 
peilstok (2) en breng hem weer aan met de dop op 
de  opening,  zoals  geïllustreerd,  zonder  hem  vast 
te draaien.
d) Verwijder de dop met de peilstok weer en controleer 
of het niveau van de olie tussen «MIN» en «MAX» 
ligt.
e) Indien  nodig  bijvullen  met  olie  van  hetzelfde  soort 
tot aan het «MAX» niveau, let er hierbij op geen olie 
buiten de vuldop te gieten.
f) Schroef de dop (1) weer volledig vast en verwijder 
elk spoor van eventueel gemorste olie.
5.1.2 Controle luchtfilter
De  doelmatigheid  van  de  luchtfilter  is  van  essentieel 
belang  voor  de  correcte  werking  van  de  motor;  start 
de  motor  niet  wanneer  het  filterelement  ontbreekt  of 
stuk is.
a)    R einig de zone rond het deksel (1) van de filter.
b)    V erwijder  het  deksel  (1)  door  de  twee  draaiknop-
pen los te draaien (2 – TRE0701 – TRE0801), of de 
lipjes los te maken (2a – TRE0702).
c)    C ontroleer  de  staat  van  het  filterelement  (3),  dit 
moet  heel,  schoon  en  efficiënt  zijn;  verricht  er 
anders onderhoud aan of vervang het (zie 6.5).
d)    H ermonteer het deksel (1).
5.1.3 Brandstof bijvullen
BELANGRIJK
tic onderdelen van de motor of de machine, om
schade te voorkomen en verwijder onmiddellijk elk
spoor van brandstof dat eventueel gemorst werd. De
garantie dekt geen schade aan de plastic onderde-
len, veroorzaakt door brandstof.
De  eigenschappen  van  de  brandstof  worden  weerge-
geven in het speciale hoofdstuk (zie 4.2 en 8.1).
De  benzine  moet  met  koude  motor  bijgevuld  worden, 
volgens  de  aanwijzingen  in  de  Handleiding  van  de 
machine.
5.1.4 Bougiedop
Verbind de dop (1) van de kabel (2) stevig met de bou-
gie, na u er zich van verzekerd te hebben dat de dop 
van binnen en het uiteinde van de bougie niet vuil zijn.
5.2 STARTEN VAN DE MOTOR (koud)
De  motor  moet  gestart  worden  volgens  de  aanwijzin-
gen in de Handleiding van de machine, waarbij iedere 
inrichting (indien aanwezig) die in staat is de voortgang 
van de machine of het stoppen van de motor te veroor-
zaken, uitgeschakeld moet worden.
a) Breng de versnellingshendel in de stand «CHOKE».
b) Bedien  de  startsleutel  zoals  aangegeven  in  de 
Handleiding van de machine.
Giet geen brandstof op de plas-
Na enkele seconden wordt de versnellingshendel gra-
dueel van de stand «CHOKE» naar de stand «FAST» 
of «SLOW» gebracht.
5.3 STARTEN VAN DE MOTOR (warm)
•)    V olg de hele procedure die beschreven is voor het 
koud starten met de versnellingshendel in de stand 
«FAST».
5.4 GEBRUIK VAN DE MOTOR TIJDENS
HET WERK
Om  het  rendement  en  de  prestaties  van  de  motor  te 
optimaliseren,  moet  hij  op  zijn  maximale  toerental 
gebruikt  worden,  door  de  versnellingshendel  in  de 
stand «FAST» te zetten.
LET OP!
bu urt van de uitlaatdemper en omliggende
zones omdat die erg heet kunnen worden. Met
draaiende motor niet in de buurt van de boven­
kant van de motor komen met wapperende kle­
ding (stropdassen, foulards, enz.) of het haar.
BELANGRIJK
dan 20° om de correcte werking van de motor niet in
gevaar te brengen.
5.5 STOP VAN DE MOTOR TIJDENS
HET WERKEN
a)    B reng de versnellingshendel in de stand «SLOW».
b)    L aat  de  motor  minstens  15–20  seconden  op  zijn 
minimum draaien.
c)    Z et  de  motor  af  volgens  de  aanwijzingen  in  de 
Handleiding van de machine.
5.6 STOP VAN DE MOTOR NA HET WERKEN
a)    B reng de versnellingshendel in de stand «SLOW».
b)    L aat  de  motor  minstens  15–20  seconden  op  zijn 
minimum draaien.
c)    Z et  de  motor  af  volgens  de  aanwijzingen  in  de 
Handleiding van de machine.
d)    B ij koude motor, koppel de dop (1) van de bougie 
los en verwijder de startsleutel (indien voorzien).
e)     V erwijder resten van de motor en in het bijzonder 
van  de  zone  van  de  uitlaatdemper,  om  brandge-
vaar te vermijden.

5.7 SCHOONMAKEN EN STALLEN

a)    G ebruik geen waterstralen of hogedrukreinigers om 
de buitenkant van de motor schoon te maken.
b)    G ebruik bij voorkeur een persluchtspuit (max. 6 bar) 
maar laat geen resten en stof naar binnen dringen.
c)    S tal de machine (met de motor) op een droge vol-
doende  geventileerde  plaats  beschermd  tegen  de 
weersomstandigheden.
Houd uw handen uit de
Werk niet op hellingen steiler

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Tre 0702Tre 0801

Tabla de contenido