6 Vervoer en opslag van het stroomaggregaat
6.1
Omstandigheden van vervoer en verplaatsing
Controleer voor het vervoeren van de stroomaggregaat, of alle bouten en moeren goed vastzitten, sluit de brandstofkraan (indien
aanwezig) en maak de accu los (indien aanwezig). Het stroomaggregaat moet vervoerd worden in zijn normale gebruiksstand, leg
het nooit op zijn kant. Behandel het aggregaat voorzichtig en zonder schokken en zorg ervoor dat de plaats waar het aggregaat zal
worden opgeslagen of gebruikt op voorhand is klaargemaakt.
6.2
Omstandigheden van de opslag
De brandstof aftappen:
1.
Zet de contactschakelaar (A10) op
2.
Schroef de tankdop (A4) los en verwijder het zeeffilter (A7-C1).
3.
Maak de brandstoftank leeg met behulp van een hevelpomp en vang de brandstof op in een geschikte opvangbak.
4.
Plaats het zeeffilter terug en schroef de tankdop weer vast.
5.
Start het aggregaat (cf. § Het stroomaggregaat starten) laat het draaien tot het stilvalt door gebrek aan brandstof.
6.
Zet de contactschakelaar op
7.
Draai de brandstofkraan en de beluchter op OFF.
8.
Verwijder de schroeven (A23) en de zijkap (A22), en plaats daarna een geschikte opvangbak bij de uitgang van de
brandstofaftapslang (C2).
9.
Draai de brandstofaftapschroef (C3) los en laat de brandstof wegstromen in de opvangbak.
10. Draai de brandstofaftapschroef weer vast zodra het aftappen is beëindigd.
De cilinders en de kleppen met olie smeren:
11. Verwijder de bougie (A20-E3) (cf. § De bougie controleren) en giet ongeveer een koffielepel motorolie in het bougiegat en
plaats daarna de bougie terug.
12. Plaats de zijkap terug door de schroeven ervan weer vast te draaien.
13. Trek een paar keer aan de handgreep van de trekstarter (A12) om de olie te verdelen.
Het stroomaggregaat opleggen:
14. Maak de buitenkant van het stoomaggregaat schoon en behandel de beschadigde delen met een roestwerend product.
15. Dek het stroomaggregaat af met een beschermhoes en sla het rechtop staand op in een schone, droge en goed
geventileerde ruimte.
Deze procedure voor de opslag of overwintering geldt als het aggregaat niet wordt gebruikt gedurende een periode van maximaal
1 jaar. Neem voor een langere opslagduur contact op met de dichtstbijzijnde agent of laat het aggregaat eens per jaar een paar uur
draaien waarna u de opslagprocedure opnieuw uitvoert.
.
.