Ingebruikname en Werking
Draai de thermostaatknop op maximaal (zo ver mogelijk met de klok mee).
Stel de kachel nu in werking door de bedieningsknop op één van de drie standen te draaien:
(VK2002)
I
Verwarmen op half vermogen (1000W)
II
Verwarmen op vol vermogen (2000W)
Het lampje aan de voorzijde zal nu gaan branden.
Het meest economisch is het om de ruimte op vol vermogen op te warmen en vervolgens over te schakelen
op half vermogen om de temperatuur te handhaven.
De ventilator draait bij half of vol vermogen op dezelfde snelheid; het verschil zit in het aantal verwarmings-
elementen dat in gebruik is.
Als de ruimte de gewenste temperatuur heeft bereikt draait u de thermostaatknop langzaam terug tot u een
klik hoort. De temperatuur is nu ingesteld. De kachel slaat nu af en zal automatisch aan- en afslaan om de
ingestelde temperatuur te handhaven. Bij afslaan dooft het signaallampje. Om een hogere of lagere
temperatuur in te stellen draait u de thermostaatknop resp. iets met de klok mee / tegen de klok in.
Ultrafan: met de schakelaar op de zwenkvoet stelt u de zwenkfunctie (oscilleren) in werking. O is
uitgeschakeld, I is ingeschakeld.
Om de kachel uit te schakelen dient u eerst de zwenkfunctie uit te schakelen (alleen Ultrafan) en vervolgens
de vermogenknop op '0' (uit) te zetten. Het signaallampje zal doven. Het signaallampje geeft dus aan dat de
kachel in werking is, níet of hij al of niet op het lichtnet is aangesloten!
Neem daarna de stekker uit het stopcontact.
Beveiligingen
Het kacheltje is voorzien van een omvalbeveiliging die het kacheltje uitschakelt wanneer het onverhoeds om
mocht vallen. Wanneer u het vervolgens weer rechtop zet hervat het zijn werking, maar schakel het eerst uit,
neem de stekker uit het stopcontact en controleer de kachel op beschadigingen. Bij beschadiging of afwijkend
functioneren niet gebruiken maar ter controle/reparatie aanbieden!
De oververhittingbeveiliging schakelt het kacheltje uit wanneer het inwendig te heet wordt. Dat kan gebeuren
wanneer het kacheltje zijn warmte onvoldoende kan afgeven of te weinig frisse lucht kan aanzuigen. Doorgaans
is de oorzaak dus (gedeeltelijke) afdekking van het kacheltje, verstopping van de aanzuig- en/of uitblaasroosters,
plaatsing te dicht bij bijv. een muur enz. Wanneer de oververhittingbeveiliging het kacheltje uitschakelt dient u de
bedieningsknop op '0' (uit) te zetten, de stekker uit het stopcontact te nemen en het kacheltje gelegenheid te
geven om af te koelen. Neem nu de oorzaak van de oververhitting weg en neem het kacheltje weer normaal in
gebruik. Wanneer u geen oorzaak voor de oververhitting kunt vinden en het probleem blijft zich voordoen, gebruik
de kachel dan niet meer maar biedt hem aan ter controle/reparatie.
Schoonmaak en Onderhoud
Houd het kacheltje schoon. Neerslag van stof en vuil in het apparaat is een veelvoorkomende reden van
oververhitting! Verwijder dat dus geregeld. Schakel voor schoonmaak- of onderhoudswerk het kacheltje uit,
neem de stekker uit het stopcontact en laat het kacheltje afkoelen.
Neem de buitenzijde van het kacheltje regelmatig af met een droge of goed-uitgewrongen vochtige doek.
Gebruik geen scherpe zeep, sprays, schoonmaak- of schuurmiddelen, was, glansmiddelen of enige
chemische oplossing!
Zuig met de stofzuiger voorzichtig stof en vuil uit de roosters en controleer of de luchtinlaat- en
uitblaasopeningen schoon zijn. Let erop tijdens het schoonmaken op geen inwendige onderdelen aan te
raken c.q. te beschadigen!
De kachel bevat verder geen onderdelen die onderhoud behoeven.
Ruim aan het eind van het seizoen het kacheltje schoon op, z.m. in de originele verpakking. Plaats het
rechtop op een koele, droge en stofvrije plaats.
Wanneer het kacheltje uiteindelijk versleten (of eerder onherstelbaar beschadigd) is, hoort het niet tussen
het huishoudelijke afval. Breng het naar een door uw gemeente aangewezen inzamelpunt van elektrische
apparatuur, waar men er zorg voor zal dragen dat evt. nog het te gebruiken materialen tot hun bestemming
komen.
(Ultrafan)
Alleen ventileren (thermostaat altijd op maximaal)
5