Nederlands
–
als het blad knikt of niet goed is uitgelijnd, zullen
de tanden aan de achterzijde van het blad in het
bovenste oppervlak van het hout zagen zodat het
blad uit de zaagsnede komt en terug kan schieten
naar de bediener.
Terugslag is het gevolg van verkeerd gebruik en/of onjuiste
bediening of omstandigheden. Dit kan worden voorkomen
door de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals
hieronder vermeld.
a) Zorg dat u de zaag met beide handen goed
vasthoudt en plaats uw armen zodanig dat u de
kracht van de terugslag kunt weerstaan.
Ga met uw lichaam aan een van de beide zijden
van het blad staan, maar niet op een lijn met het
blad.
Terugslag kan ervoor zorgen dat de zaag terugschiet,
maar de kracht ervan kan worden weerstaan door
de
bediener,
voorzorgsmaatregelen heeft getroffen.
b) Als het blad vastloopt, of als de snee om welke
reden dan ook wordt onderbroken, laat dan de
trekker los en houd de zaag bewegingsloos in het
materiaal totdat het blad volledig stilstaat.
Probeer nooit de zaag uit het werkstuk te halen
of terug te trekken terwijl het blad nog beweegt;
dit kan terugslag veroorzaken.
Onderzoek en corrigeer zaken ter voorkoming van
het vastlopen van het blad.
c) Als u de zaag opnieuw aanzet in het werkstuk,
centreer het zaagblad dan in de zaagsnede en
controleer of de zaagtanden niet vastzitten in het
materiaal.
Als het zaagblad vastloopt, kan deze omhoog gaan
of een terugslag geven zodra de zaag opnieuw
wordt gestart.
d) Ondersteun grote panelen om zo het risico op het
klemmen van het blad en terugslag te voorkomen.
Grote panelen kunnen onder hun gewicht
doorzakken. Ondersteuning dient te worden geplaatst
aan beide zijden onder het paneel, nabij de
zaagsnede en de rand van het paneel.
e) Gebruik geen stompe of beschadigde zaagbladen.
Niet scherpe of onjuist ingestelde bladen produceren
een smalle zaagsnede en dit zorgt voor extra frictie,
het vastlopen van het blad en terugslag.
f) Bladdiepte en de sluithefbomen van de instellingen
van de afschuining moeten goed zijn vergrendeld
voordat u kunt gaan zagen.
Als het aanpassen van het zaagblad verschuift tijdens
het zagen, kan deze vastlopen en terugslag
veroorzaken.
g) Wees extra zorgvuldig als u in een bestaande wand
zaagt of andere blinde gebieden.
Het uitstekende blad zaagt mogelijk in voorwerpen
die een terugslag veroorzaken.
Onderste beschermingsfunctie
a) Controleer voor ieder gebruik of de onderste
beveiliging op juiste manier is vergrendeld. Gebruik
de zaag niet als de onderste bescherming niet vrij
beweegt en onmiddellijk sluit. Klem of bindt de
onderste bescherming nooit vast naar de open positie.
Als de zaag onopzettelijk valt, kan de onderste
bescherming verbuigen.
49
indien
deze
de
Trek de onderste bescherming omhoog met de
terugtrekhendel en zorg ervoor dat deze vrij kan
bewegen en het blad of welk ander deel niet raakt,
in alle hoeken of snijdiepte.
b) Controleer de werking van de veer van de onderste
bescherming. Als de bescherming en de veer niet
goed functioneren, dienen deze eerst te worden
gerepareerd.
De onderste bescherming werkt niet goed als gevolg
van beschadigde onderdelen, gomachtige aanslag
of vuilklonters.
c) De onderste bescherming mag alleen handmatig
worden teruggetrokken bij speciale sneden zoals
rechtstreeks in een oppervlak en samengestelde
sneden. Trek de onderste bescherming omhoog
met behulp van de terugtrekhendel en zodra het
blad in het materiaal gaat, dient u de onderste
bescherming los te laten.
Bij alle andere zaagbewerkingen, werkt de onderste
juiste
bescherming automatisch.
d) Let erop dat de onderste bescherming altijd over
het blad zit voordat de zaag op een werkbank of
de grond wordt gezet.
Bij een onbeschermd blad waarbij de motor niet
actief is, gaat de zaag terug en snijdt deze in alles
wat in de weg zit.
Wees u bewust van de tijd die nodig is voordat het
blad stopt nadat u de motor hebt gestopt..
VOORZORGSMAATREGELEN BETREFFENDE
HET GEBRUIK VAN DE SNOERLOZE
CIRKELZAAGMACHINE
1.
Laad de accu bij een temperatuur van 10 – 40°C.
Een temperatuur van onder 10°C kan overlading
veroorzaken, hetgeen gevaarlijk kan zijn. de accu
kan niet bij een temperatuur van boven de 40°C
geladen worden.
De meest geschikte temperatuur is tussen de 20
– 25°C.
2.
Wacht ongeveer 15 minuten voordat met het laden
van een andere batterij begonnen wordt.
Laad niet meer dan twee accu's achterelkaar op.
3.
Voorkom dat stof of vuil in de aansluitopening van
de accuterecht komt.
4.
Demonteer de oplaadbare batterij of acculader niet.
5.
Voorkom kortsluiting van de oplaadbare batterij.
Kortsluiting kan resulteren in oververhitting. Dit
kan schade of brandgevaar opleveren.
6.
Gooi de batterij niet in het vuur.
Een brandende batterij kan ontploffen.
7.
Bij doorlopend gebruik is het mogelijk dat deze
machine oververhit raakt, hetgeen kan leiden tot
schade aan de motor en de schakelaar. Laat de
machine ongeveer 15 minuten afkoelen.
8.
Steek nooit een voorwerp in de ventilatie-
openingen van de acculader.
Als een voorwerp of ontylambaar materiaal in de
ventilatie-openingen van de acculader wordt
gestoken, kan dit resulteren in een elektrische
schok of beschadiging aan de acculader.
9.
Het gebruik van een uitgeputte batterij zal de
acculader beschadigen.
10. Breng de batterij naar de dealer waar deze gekocht
werd, nadat deze na oplading onvoldoende kracht
heeft voor praktisch gebruik. Gooi een ultgewerkte
batterij niet weg.